gezegd: Ik ben God, Ik ben God de Zoon. Een paar mensen, die wat verder van Jesus af stonden, begonnen zachtjes met elkaar te fluisteren. Eén zei: Zeg, hoe kan dat nu? Hij komt toch van Nazareth. Zijn Moeder ken ik best. 't Is wel een brave Vrouw, maar Ze is zo arm, Ze woont in 'n heel klein huisje. Ja, zei 'n ander toen: Ik heb Jozef nog gekend. Dat was de timmerman van Nazareth. Hoe kan Jesus nu zeggen, dat Hij God de Zoon is. We kennen Zijn Vader en Moeder en we weten, waar Hij vandaan komt. Ze begonnen al harder en harder te praten. Al meer mensen kwamen er bij en zeiden: Nou hoor, Jesus van Nazareth kan wel mooi preken, maar dat Hij God de Zoon is, dat geloven we niet. Hij was immers, toen Jozef dood ging, de timmerman van Nazareth.
Jesus hoorde de mensen wel praten, maar Hij wist al lang wat Hij doen zou. Wat dan? Wel, Jesus dacht: Wacht maar even, mensen. Ik zal jullie wel eens laten zien, dat Ik God ben. Hoe kon Jesus dat nu laten zien? God kan alles, wat Hij wil. Hij kan dingen doen, die de mensen niet kunnen. Hij kan wonderen doen. En om de mensen nu te laten zien, dat Hij God is, ging Jesus wonderen doen.