Wie Jesus Christus is
God zoekt een moeder uit
Na héél lang wachten, zei God de Vader eindelijk tegen God de Zoon: Nu mag U de mensen gaan helpen, naar de aarde toe gaan, 'n klein kindje worden.
Maar 'n klein kindje moet toch 'n moeder hebben, is 't niet? Kan 'n klein kindje voor zich zelf zorgen? Moeder moet het kindje in het wiegje leggen, moeder neemt het kindje in haar armen, als het schreit; moeder geeft haar kindje eten, moeder wast en naait de kleertjes. Och, moeder heeft het de hele dag druk met haar kindje. Wat zou het toch erg zijn, als 'n kindje geen moeder had, die er voor zorgde. Maar lieve Heertje is zo'n goede Vader. Alle kleine kindertjes, die op de wereld komen, geeft Hij een moeder.
God de Zoon zou nu al gauw 'n klein kindje worden en nu ging Hij 'n moeder uitzoeken. Wie zou toch wel de moeder mogen zijn van zo'n heilig Kindje? van God zelf? Lieve Heertje hoefde niet héél lang te zoeken. Daar beneden op de grote aarde stond 'n klein wit huisje en in dat kleine huisje woonde een Vrouw: Maria.
Maria was niet rijk, haar huisje was klein en arm. Maria droeg geen rijke deftige kleren. En .... toen lieve Heertje een Moeder ging zoeken voor God de Zoon, keek Hij toch dadelijk naar Maria. Hij
moest er wel naar kijken, want Maria had zó
iets moois, zo iets prachtigs, zoals geen enkel ander op de hele wereld dat had. En .... dat was Maria's mooie, o zo mooie ziel. Lieve Heertje had Haar Zelf die mooie ziel gegeven. Toen Maria nog 'n klein kindje was en bij haar moeder thuis in het wiegje lag, gluurden alle engeltjes uit de hemel in het kamertje, waar de wieg stond.
Ze wezen naar Maria en zeiden: O, kijk toch eens naar dat zieltje. O, hoe mooi! Hoe prachtig!
Waarom zou lieve Heer haar toch zo'n mooi zieltje hebben gegeven? De engeltjes wisten het niet! Dat konden ze ook niet weten, want lieve Heertje had er