Moeders mooiste uurtje
(ca. 1947)–G.P.J. van der Burg– Auteursrecht onbekend
[pagina 19]
| |
Ik ben nergens alleenAls moeder je straks naar boven naar je bedje brengt, geeft moeder je een nachtzoen, dan een kruisje op je voorhoofd. Moeder neemt dan het palmtakje met wijwater en maakt daarmee een kruis over je bedje. Het licht gaat uit en.... moeder gaat weg. Maar, dan is mijn kindje niet alleen.O nee, lieve Heertje, die goede Vader in de hemel, is er ook. Hij is ook op de slaapkamer. Hij ziet je in je bedje liggen, al is het pikdonker. Dat geeft voor God niets. Daarom zegt moeder altijd: Mooi gaan slapen! Handjes netjes samen. De heilige God ziet je toch! Moeder zal eens vertellen, wat een stout jongetje eens deed. Hij had van zijn buurjongetje stilletjes een tol afgepakt. Weet je, waar hij die toen verstopte? Hij liep naar de zolder en helemaal achter in 'n hoekje van die zolder onder een oude mand stopte hij hem weg. Ziezo, dacht de stouterd, nu kan niemand hem zien. Maar, dat had hij mis. God zag het wel en God keek niet blij naar dat jongetje. Voor God kun je niets verstoppen, voor God kun je zelf ook nooit wegkruipen, overal waar je bent, is lieve Heertje ook. Hij ziet, of je een braaf kindje bent of niet. En naar brave kindertjes ziet Hij zo graag. Luister maar eens:
Er was eens 'n meisje: Treesje heette ze. Als Treesje moest bidden, haar morgenof avondgebed, vóór of na het eten, zei Treesje's moeder dikwijls: Mooi bidden, Treesje, lieve Heertje ziet je. Treesje hield veel van de lieve Heer en ze dacht: Ik wil, dat de goede God graag naar me ziet. O, wat bad ze dan mooi. Haar handjes netjes samen, de oogjes toe, ze keek niet rond, o nee! Weet je wat lieve Heertje vast wel tegen de engeltjes zei: Kijk Treesje eens mooi bidden, Ik kijk zo graag naar haar, het is een braaf kindje.... Je wilt toch zeker ook wel, dat Vader in de hemel graag naar je ziet, is 't niet? Dan moet je ook altijd héél mooi bidden net als Treesje. Straks bij het avondgebedje ga je het maar eens proberen. Dan ben je ook Gods beste kindje en ziet Hij graag naar je. Ik weet van een jongetje, Wim, die ook altijd zijn best deed braaf te zijn, omdat hij wel wilde, dat Vader in de hemel graag naar hem keekGa naar voetnoot*. Wim speelde vaak met zijn bouwdoos; die had hij voor zijn verjaardag gekregen. Daar kon hij torens, huizen, bruggen en van alles mee maken. Wims kleine broertje Marc wilde er ook graag mee spelen. Wim maakte dan geen ruzie! Hij wist wel: dat ziet lieve Heertje niet graag. Daarom mocht zijn | |
[pagina 20]
| |
broertje gerust mee komen spelen, en samen gingen ze dan bouwen en lief spelen. God kijkt blij en graag naar kindertjes, die lief spelen; niet naar kindertjes, die ruzie maken. God ziet en weet alles. Hij ziet het ook als kinderen stout zijn. Als 'n kind wat wegpakt, 'n koekje of wat anders uit 't trommeltje van moeder, dan ziet God het. Naar zo'n kindje ziet God niet graag. En als moeder dan later vraagt: Heb jij dat weggepakt, zegt het soms: Nee Moe. O, denkt het dan: Moeder heeft het toch niet gezien, moeder weet niet, dat ik jok. Maar Wie heeft het wel gezien? Wie weet alles? Zou God graag naar zo'n kindje kijken? Er zijn wel eens kindertjes, die moeder drie keer laten roepen, als het tijd is om te eten of het avondgebedje te bidden. Ja, dan blijven ze doorspelen, net of ze moeder niet horen. Dat is stout. Naar stoute kinderen ziet God niet graag. Daar heeft Hij verdriet van. Wil jij lieve Heertje ook verdriet doen? Jij moet net doen als Treesje en Wim, dat waren lieve, beste kinderen van God. Altijd 'n braaf kindje zijn. Zeg het maar eens: Lieve Heertje, ik wil een braaf kindje zijn. Dan ziet U graag naar mij. |
|