Bedenkingen, dienende om wel te leeren Sterven.
Bereijdt u in tijds tot de doodt, op dat gy onbereijdt van haar niet en wort overvallen.
Staet op ’s morgens, als of gy geenen avondt meer en hadt te verwachten: ende en gaet nimmermeer met alsulk een gemoedt te bedde, daer in gy soud bevreest sijn des selven nachts te sterven.
Wanneer gy den dagh wederom gekregen hebt, gedenkt dat u leven eenen nacht verkort is; ende den dagh verstreken sijnde, dat gy eenen dagh ter doodt sijt genadert.