Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gereformeerde bloem-hof (1665)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gereformeerde bloem-hof
Afbeelding van Gereformeerde bloem-hofToon afbeelding van titelpagina van Gereformeerde bloem-hof

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (10.28 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gereformeerde bloem-hof

(1665)–Wolterus ter Burgh–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 160]
[p. 160]

Een Huys-vaders Gebedt, om Lichamelyke nootdruft.

O Genadige Godt ende Hemelsche Vader, gy hebt alle mans-persoonen tot een bloek ende straffe der sonde opgeleght, dat zy in ’t zweet hares aenschyns haer brood sullen eten. Gy wilt dat wy in arbeyt ende moeyte, nacht ende dagh sullen werken, op dat wy niemant en mogen lastig zyn: Gy hebt bevolen dat soo yemant niet en wil werken, hy ook niet en ete. Verleent my dan gesontheyt ende sterkte, om te mogen komen gewinnen, ’t geen ik tot myne huyshoudinge van doen hebbe. Geeft my dat ik de myne, ende voornamentlyk myne huysgenooten, van alle nootdruft versorge, op dat ik het geloove niet en verlochene, ende niet erger en zy als een ongeloovige. Zegent mynen arbeyt: Laet het niet vergeefs zyn, dat ik vroegh opsta, late op blyve, ende ete broodt der smerten: Maer geeft my uwen beminden, het dagelyks brood als in den slaep. Laet my niet besorgt wesen voor myn leven, wat ik eten en wat ik drinken sal: noch voor myn lichaem, waer mede ik my kleeden sal; Laet my gedenken, dat het leven,

[pagina 161]
[p. 161]

’t welk gy my gegeven hebt, meer is dan het voedsel, ende het lichaem meer dan de kleedinge: Laet my veel meer myne sorge op u werpen, ende gy sult my onderhouden. Geeft my een drooge bete, ende ruste daer by, want die is beter dan een huys vol geslachte beesten, met twist. Maekt, ô Heere! dat ik vinde ende hebbe een deugdelyke huysvrouwe, welkers waerdye is verre boven de robynen, laet myn herte op haer vertrouwen, soo dat my geen goed en moge ontbreken: Laetse my goed doen, ende geen quaed, alle de dagen hares levens: ende mede-werken met lust harer handen. Geeft my dat ik my niet slap aenstelle in myn werk, op dat ik niet en zy een broeder van een doorbrenger. Dat ik ook eerst soeke u Koninkryke, ende uwe herechtigheyt, op dat alle tydelyke ende lichamelyke nootdruft my toegeworpen worde. Laet my oprecht wandelen, ende gerechtigheyt werken, u vreesen, ende in uwe wegen wandelen, op dat ik ete den arbeyt myner handen, en welgeluksaligh zy, ende my wel ga. Geeft dat ik soeke voornamelyk de dingen die boven zyn, daer Christus is sittende aen de rechter-hand Godts, ende bedenke die dingen die boven zyn, niet die op de aerde zyn. Laet my niet vertrouwen op onder-

[pagina 162]
[p. 162]

druckinge, noch op rooverye, niet ydel worden; ende als ‘t vermogen overvloedigh aenwast, het herte daar op niet setten. Laet my niet vertrouwen op myn goed, ende op de veelheyt myner rykdommen niet roemen, want ik sal daer mede mynen broeder nimmermeer komen verlossen. Geeft my, dat ik moge zyn een getrouw ende voorsichtigh dienstknecht, welken gy, Heere, over myne dienstboden gestelt hebt, om henlieden haer voedsel te geven ter rechter tydt. Laet my doch geven aen een yegelyk, die van my begeert; ende van die gene die het myne neemt, niet weder eyschen: ende gelyk ik wil, dat my de menschen doen sullen, dat ik ook haer desgelyks doe. Geeft dat ik geerne leene sonder yet weder te hopen, op dat mynen loon groot zy, ende ik een kind des Allerhoogsten zy. Maekt my bereyt ende gewilligh om te geven aen de nootdruftigen, op dat my van u moge gegeven wirden, ende een goede, nedergedrukte, ende geschudde, ende overloopende mate in mynen schoot gegeven worde. Verleent my, dat ik my selven wachte, dat myn herte niet te eeniger tydt bezwaert en worde met brasserye ende dronkenschap, ende sorghvuldigheden deses levens. Laet my niet gelyk zyn den verlooren Soon, die zyn

[pagina 163]
[p. 163]

goed doorbrachte, levende overdadiglyk, ende daer na in den hongersnoot gebrek begon te lyden: Maer dat ik veel meer in myn beroepinge neerstigh zy, op dat ik, wanneer myne krachten beginnen te vergaen, ende ik van wegen mynen hoogen ouderdom niet meer en kan winnen, andere lieden jiet lastig noch moeyelyk en behoeve te zyn, maer wat hebbe, daer ik als dan van leven konne, Amen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken