Een Gebedt van een bevruchte Vrouwe.
O Heere Godt, Hemelsche Vader, gy hebt alle Vrouwen, die in den Echtstant van u beroepen zijn, opgeleght dat gy hare smerten, namelijk van hare dracht, seer sult vermenigvuldigen, en datse met smerten sullen kinderen baren. Gy zyt een Godt, die des buycks vrucht kond weeren, gy kond oock zegenen, ende vruchtbaer maken, ende vermenigvuldigen, gy kond doen dat de onverslijtbare selve bare, ende dat die, die veel kinderen hadde, krachteloos worde: Gy kondt den onvruchtbaren doen woonen met een huysgesin, een blyde moeder van kinderen: De kinderen Heere: zyn u erfdeel, ende des buycks vrucht is een belooninge. Wilt dan my, die gy desen zegen van vruchtbaerheyt uyt uwe genade mede gedeelt hebt, geven, dat ik dit als een heerlyke gave van u erkenne, ende u daer voor love ende danke: Sterkt my in myne dracht, ende als myne ure, in welke ik baren, ende van my een mensche ter wereld sal geboren worden, sal gekomen zzyn, soo neemt van my wech, ofte vermindert ende versachtet myne droefheyt ende benauwtheyt; ende geeft my uyt louter genade ende