haest niet weder geboren, of wy beginnen straks te roepen; Abba Vader, Rom. 8: 15. En dit roepen en bidden vermag soo veel by Godt, dat wy daar door van hem verkrygen den Heiligen Geest, Luce 11. En alle Geestelyke gaven, de welke onse zielen voeden en versterken in de hope des eeuwigen levens. Hierom behoorden alle de gene die sig uytgeven voor kinderen Godts, dese kragt des Gebedts te bewysen, en gedurig te wesen in den Gebede, Rom. 12: 12. Te bidden t’aller tyt, Eph. 6: 18. Ia te bidden sonder ophouden, 1 Thess. 5: 17. Maer al is ’t dat onse Hemelsche Vader wil dat wy sullen bidden, en onse eygen noot eyscht dat wy moeten bidden, soo zyn zy evenwel nalatig en flaeuw in ’t bidden, en vele weten selve niet wat en hoese bidden sullen; al hoewel Christus ons dat duydelyk heeft geleert, Matth. 6.
Om dan hier in den wel willende Christen eenig behulp te doen, so hebbe ik dit navolgende Boeksken ingestelt, om in ons de gave des Gebedts te verwagten, en dat een yeder geloovige ziele uit die Boxken, als een geestelyken Kruit-hof, by alle occasien neme sodanige vrugten, daar door zyn herte vertroost, en hy in den gelove en Godsaligheit, tot het eeuwig leven mag versterkt worden. Desen myne arbeit hebbe ik goet gevonden