zangen, met, ofte zonder Nooten, onder mynen naam naa te drukken, en in de Kruiwaagens van Straatloopers te brengen.
Dit Werkje verscheelt van den eersten druk, voornaamentlyk in zoo verre, dat het is vermeerdert met omtrent tachtig nieuwe Gezangen, waar van eenige te zaamen zyn gestelt, door de Liefhebbers, F: Gewyzius, en E: V: H. de vermaarde Meesters, J: Colver, N. de Gruson, en J. Noozeman, en dat behalven myn Spreukplaatje, en het Wapen boven den Opdracht, voor het zelve is geschikt, eene konstige Tytelprent van J: Goerees eigen hand: ook heb ik zoo veel my mooglyk was, de misslagen, ten aanzien der woorden, in den eersten druk begaan, verbetert; en wat de Muzyk betreft, die is door den laatsten der gemelde Konstenaaren, zoo naauwkeurig als doenlyk was, waar genomen.
Ik vernieuwe u myne voorige waarschouwinge, in eene der Maandelyke