Bloem-hof, verciert met geestelijcke lof-sangen
(1659)–Albertus Buitendyck– Auteursrechtvrij
Wijze:
| |
[pagina 20]
| |
d' Hooghste Priester Onias
Aen Judas openbaert,
Als mede Jeremias,
Begraven langh in d' aerdt.
Dese trouwe voorbidder,
En Propheet geeft de Ridder
Iudas, een goude degen
Goods gift genoemt in d' hant,
Victory heeft gekregen
Tegen sijnen vyandt.
3. Spanjen wordt heel verlooren,
En geruineert schier
Door de Heydens en Mooren.
In 't Iaer acht hondert vier
En dertich; als de Koningh
Van Spanjen, Ramier, bidt;
Tot hem uyt 's Hemels woningh
Komt Sint Jacob in 't wit,
De Meerder op der aerde,
Beschermer der Spanjaerde:
Dese Patroon begonne
Heeft als een Heldt de strijdt,
Hebben de Moor verwonnen
Door hem, en 't landt bevrijdt.
4. Die van Antiochién.Ga naar margenoot+
In 't quaedt, soo jongh als oudt
Waren verhart als steenen;
In deughden heel verkout.
Na zonden volge plagen:
De Turcken by haer haest
Als Mieren krielen sagen,
Tot sterven zijn verbaest.
Als Ninive sy weenen:
Sint Lucas is verschenen.
| |
[pagina 21]
| |
Patroon, eertijdts haer Borger:
Hy verslaet als een Heldt,
Beschermer en besorger
De Turcken met gewelt.
5. Ambrosius Milanen
Met roeyen, na sijn doodt,Ga naar margenoot+
Van noodt, vyant en tranen
Bevrijdt uyt liefde groot.
Sint Felix komt neer-dalen,
Als Nola was besetGa naar margenoot+
(Soo de Schrijvers vehalen)
Al d'Heydens macht belet.
Als Haerlem uytermaten
Beplant was met Soldaten,
Soo dra Sint Baef gekomen
Is met 't swaert in de lucht;Ga naar margenoot+
Sy vreesen al en schromen,
Sy vliegen op de vlucht.
6. O heyligh uytverkoren
Patroon, en heyligh vat:
Krijght dat wy uwe sporen
Volgen in 's Hemels padt.
Voor ons Als Campioenen
Tegens den vyandt strijdt.
Goods gramschap wilt versoenen.
Toont dat ghy voor ons zijt
Beschermer, en behoeder,
Een schilt, Vader en Moeder.
Bemint ons als sijn jongen
De Hen, of Pellicaen.
Maeckt dat met blijde tongen
Wy 's Hemels poort in gaen.
|
|