Bloem-hof, verciert met geestelijcke lof-sangen
(1659)–Albertus Buitendyck– AuteursrechtvrijEen devoot Gebedt, om te lesen voor 't Roose-kransken.DEn Engel Gabriel u groetende, ô alderheylighste Maget Maria; heeft u geluck ende blijtschap aen-gebrocht, als hy seyde: Weest gegroet, vol van gratie: den Heer is met u, gebenedijt zijt ghy onder de Vrouwen.Ga naar margenoot+ Och! Maria nu komt geen Engel, maer u Dienaer (ofte Dienaresse,) het stof der Aerden, het spijs der Wormen, om dese Engelsche groetenisse dickmaels te herhalen; om u daer door te groeten, ende te eeren. Nu soo ben ick bereyt, voor u mijn Moeder, leggende, met gebogen Knyen des Lichaems, ende des harte, om te maecken, en te stellen, een Kroon van witte Roosen gemaeckt, van het Weest gegroet, ende van Parels van 't Onse Vader, op u Heylich Hooft. Ey! aensiet niet aen, mijn kleynheyt, ofte mijn kleyne gift; maer mijn groote begeerte, om u te eeren, ende dese blijdtschap te vernieuwen. Antwoort dan o Heylige Maria! mijn | |
[pagina 16]
| |
Dienaer, ja mijn Kint, (of Dienaresse,) laet geschiede na u woort, ende begeerte: want siet mijn Hooft is bereyt, om u Kroon daer op te laten stellen. Door u begeerte versterckt zijnde, tot uwe Soons lof, ende tot lof van u, soo sal ick de Kroon beginnen te vlechten. O Maria, ghy hebt Satans Hooft verplet; och! dat ick dese Kroon kon maecken van Roosen, sonder Doorens van verstroytheyt, want anders souwense u niet behagen, maer steecken. Hierom soo bidt voor mijn by den Vader, die den Engel tot uw' heeft gestuert, dat dese tot my mach komen, om de verstroytheyt af te nemen, ende af te breecken. Ick wensch dat dese Kroon u mach behagen, ende uwen Soon, ende den Vader, ende den H. Geest. Amen. |
|