Bloem-hof, verciert met geestelijcke lof-sangen
(1659)–Albertus Buitendyck– Auteursrechtvrij
Wijze:
| |
[pagina 285]
| |
2. Sint Bavo is geboren
Uyt Coninghlijcke stam;
Sijn Ouders uytverkoren
Dienden getrouw Godt Lam.
3. Tot d'Oorlogh hem begeven
Heeft, en tot d' echte juck,
In dat bekommert leven
Vint niet als rouw en druck.
4. Als sijn Vrouws doodt ontbonden
Heeft d'Houwelijcke bandt.
Met blijdtschap heeft gevonden
In Vlaend'ren Sint Amand.
5. Van Amand laet hem leyden
Als t' alderminste kindt.
Al 't wereldts adieu seyden.
Godt alleen acht, en mint.
6. Sijn Landen, Gelt en Hoven
Aen Godt, en d' Armen geeft:
Soeckt Godt alleen te loven;
Voor sonden schrickt en beeft.
7. Door 't vasten, slagen, waecken,
Sijn lichaem heel kastijt:
Alleen in 's Hemels saecken
Brengh over al sijn tijdt.
8. Godt geeft sijn hart, en leden:
In deughden noyt stil staet.
Verweckt een overleden,
Van wie, hy was versmaet.
| |
[pagina 286]
| |
9. By nachten, en by dagen
Met mede-lijden groot,
Overdenckt Jesu plagen
Smart, wonden, pijn en doodt.
10. Sijn geest leeft op-getogen;
Sijn hart geen aerd' en raeckt.
Geen lof heeft hem bedrogen;
Tot niet sijn selven maeckt.
11. Als een kruys, Godes Soone
d'Heylige Baef vertoont:
Daer na met 's Hemels throone
Sijn trouwe Dienaer loont.
|
|