[Wonderlyke Lotgevallen]
1498 Wonderlyke Lotgevallen, van een Gezelschap Heeren en Juffrouwen; na de heedendaagsche Zwier. Vervattende een reeks van aardige Kluchten, op zeekere voornaame Kermis, waar door de list van een Brabants Juffertje word ten toon gestelt; het Caracter van de Speelhuishouders verfoeit; 't elendig leeven der Hoeren, met deszelfs Rampzaalige gevolgen leevendig afgemaalt. Als ook de kwade gevolgen aangetoont van die geenen welke zulke Huizen bezoeken. Dit alles is doormengdt Met een Mengelmoes van aardige Omstandigheden; kluchtige invallen; Snaaksche en verliefde Minnehandelingen; dienende tot opwekking, Leering en Waarschouwing van die geenen, welke zig eerst in de groote Waereld begeeven. Alles in eene Vermaakelyke en bevallige styl beschreeven onder de Zinspreuk Die de Schoenen passen, trekt ze aan.
Alom by de Boekverkopers te bekomen. [zonder plaats, uitgever of jaar. ± 1775.]
kl. 8o VIII en 318 blz.
K.B.