ons overzicht weerspiegelt. Het aanschouwelijkheids-onderwijs van de verlichte pedagogie stuwde schrijvers en uitgevers haast vanzelf in die richting. De visualisering van de tekst betekende ook de triomf van de boekillustratie die, kleuriger dan ooit, elk boek tot een feestgeschenk maakte. Het is dan ook geen toeval dat bijna alle negentiende-eeuwse toppers, van ‘Struwwelpeter’ tot ‘Prikkebeen’, het karakter van een prentenboek dragen. Zelfs de klassieke avonturenverhalen van Robinson Crusoë, Gulliver en Don Quichote worden nu voor de jeugd tot prentenboek bewerkt. Alleen de leveranciers van stichtelijke lectuur onttrokken zich grotendeels aan die dictatuur van het plaatjesboek, al voorzagen zij - net als de gewone leesboekschrijvers - hun werk meestal toch ook van een of meer passende tekstillustraties.
Wat verder meteen opvalt is het internationale karakter van het Nederlandstalig lectuuraanbod. Veel van wat hier in de negentiende eeuw aan kinderboeken verschijnt blijkt ontleend aan het Frans, Duits of Engels. Maar haast altijd zò, dat het uitheemse op een of andere manier tot iets eigens getransformeerd wordt. Nederland is van oudsher een deltagebied waar cultuurstromen van buitenaf samenvloeien. En het kinderboeklandschap vormt hier bij uitstek een terrein zonder andere grenzen dan die tussen lezers en analfabeten.
‘Lust en Leering’ volgt in hoofdzaak de chronologische lijn met een zekere markering tussen eerste en tweede eeuwhelft. Wij hebben er nadrukkelijk naar gestreefd om, behalve de gewone ‘leeskost’, ook dat soort kinder- en jeugdboeken aan de orde te stellen waar vroegere literatuurgeschiedenissen stilzwijgend aan voorbijgingen, zoals: komische prentenboeken, de diverse spel- en uitspanningboekjes, de toen voor het pedagogisch rolpatroon van jonge meisjes zo belangrijk geachte poppenboeken en de thans weer gretig gezochte beweegbare boeken. Op al deze punten menen wij hier echt iets nieuws te presenteren.
Enkele hoofdstukken kregen een bijlage met titels van primaire bronnen: meestal berustend op autopsie uit openbare bibliotheken of uit eigen en andermans verzameling, soms aangevuld met titels die ons enkel uit catalogi bekend zijn. Een dergelijke documentaire lijst pretendeert echter geen bibliografische volledigheid.
‘Lust en Leering’ richt zich tot ieder die, professioneel of uit liefhebberij, in negentiende-eeuwse kinderboeken geïnteresseerd is. En net als met onze achttiende-eeuwse BNK het geval was hebben wij geprobeerd om ook deze literatuurgeschiedenis het karakter van een smaakwekkende beeldatlas te geven.
Tot slot danken wij alle bibliothecarissen, antiquaren, collega-verzamelaars en andere hulpverleners die ons op enigerlei wijze bij de voorbereiding van dit boek van dienst zijn geweest. In alfabetische volgorde: Arie van den Berg (Amsterdam), F.J. Booy (Baarn), Ir. A.G.J.M. Borms (Voorburg), drs. R. Breugelmans (UB Leiden), dr. B.P.M. Dongelmans (Universiteit Leiden), Henk Duijzer (Stadsbibliotheek Haarlem), drs. Martin Engels (Provinsjale en Buma Biblioteek fan Fryslân), Prof. dr. P.G. Hoftijzer (Universiteit Leiden), Theo Gielen (Utrecht), drs. W.K. Gnirrep (UB Amsterdam), Chr.F. Kleiss (Uithoorn), Jeanette Kok (Letterkundig Museum Den Haag), Nico Kool (UB Amsterdam), J.H. Landwehr (Tiel), J. ter Linden (Nationaal Schoolmuseum Rotterdam), Mevr. prof. dr. Marita Mathijsen (Universiteit van Amsterdam), drs. Ronald Rijkse (Zeeuwse Bibliotheek), A.C. Schuytvlot (UB Amsterdam), drs. S.J. Stevan (Wedde), Theo Vermeulen en dr. Anne de Vries (beiden KB Den Haag).
Dat zowel het Prins Bernhard Cultuurfonds, de Stichting Dr Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds, de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, het K.F. Hein Fonds alsmede een stichting die ongenoemd wilde blijven positief hebben gereageerd op ons verzoek om subsidie, is reden voor grote erkentelijkheid.
Ook danken wij graag uitgeverij Waanders voor het prettige contact en voor de fraaie vormgeving van dit boek dat wijzelf met zoveel passie geschreven hebben.
P.J. en Leontine Buijnsters