To Deka van M. Karagatsis (fragment)
Fokke Fernhout (vertaler)
Op de bovengelegen verdieping waren stemmen te horen; een verschrikkelijke scheldpartij tussen Domena en Marina, de twee aartsvijandinnen. Aanleiding was de plee, en zie hier waarom: er waren geen stortbakken, alleen maar een kraan op de gang en een emmer. Het was de bedoeling dat ieder die het toilet gebruikte vervolgens de emmer zou vullen met water en de toiletpot zou schoonmaken. Velen waren daar slordig in. In de ochtenduren van drukte en haast kon dat ook niet anders, ook al wilde je nog zo graag; want in de tijd dat je naar de kraan ging om de emmer te vullen had een ander je plaats alweer ingenomen.
Mevrouw Domena was op dit stuk punctueel; zij zou nooit vergeten om te spoelen. Dat zou ze vandaag ook hebben gedaan als ze bij het naar buiten gaan niet had gezien dat mevrouw Marina na haar kwam. Ze deed dus net of ze gek was en liep richting haar kamer. Mevrouw Marina ging echter niet meteen het hokje in; ze bleef wachten. En toen ze haar vijandin de kraan voorbij zag lopen, richtte ze het woord tot haar:
- Pardon, Domena van me. Moet je de toiletpot niet spoelen?
Domena bleef staan, draaide zich om en antwoordde:
- Neem me niet kwalijk, Marina; ik dacht dat je erg veel haast had.
- Zoals je ziet is dat niet zo.
- Hoe is je dat gelukt? Zijn je ingewanden gekrompen door de honger?
Een dergelijke belediging - te meer daar er geen aanleiding was - vroeg om een vlammende reactie. Mevrouw Marina trok haar vetkwabben recht, plantte haar linkervuist in de veronderstelde omgeving van haar middel en zei op zoetgevooisde toon:
- Je maakt een grote vergissing, lieve Domena. Gisteren had ik het zo zwaar te verduren als jij in je hele leven nog niet hebt meegemaakt. Maar dat betekent nog niet dat ik verplicht ben om jouw stront te ruiken. Heb je hazelwormen gegeten en stinkt dat zo?
- Wat een gevoelige neus heb jij! Als de lucht je niet bevalt, daar is de kraan en de emmer!
- Die emmer mag je zelf vullen en maak ook maar eens die stinkende reet van je schoon!
- M'n reet, die mag je likken.
- Dat soort dingen moet je niet tegen mij zeggen, maar tegen je man.
- Waarom dat dan? Heb je er bezwaar tegen als mijn man aan je zit? Denk je dat ik niet heb gezien hoe je naar hem loopt te flirten?
- Denk je dat ik jouw restjes lekker vind? Laat me niet lachen, Domena van me!
Er verzamelden zich omstanders; ze kwamen van alle verdiepingen om mee te genieten. De ruzie eindigde toen Kostas - de echtgenoot van Domena - tussenbeide kwam om zijn vrouw mee te nemen. Winnaars en verliezers waren er niet; de laatste zinnen die ze uitwisselden waren even bot: mevrouw Marina vroeg zich af waarom ze naar de WC zou gaan, omdat ze net zo goed Domena hier kon onderschijten; en Domena wilde wel een emmer water leeggooien, niet in de toiletpot maar in de bek van Marina die nog erger stonk dan die van een stinkdier.