| |
| |
| |
III You can judge a book by it's cover
Op zoek naar de bronnen
De klassieke-muziekliefhebber wordt natuurlijk verwend met de literatuur (bibliografie, discografie, biografie en deelstudies) die er voorhanden is over en van zijn (favoriete) toondichter. Om een voorbeeld te nemen. De Bach-genieter kan beschikken over het 747 bladzijden dikke Thematisch-systematisches Verzeichnis der Werke Joh. Seb. Bachs (Wiesbaden 1973, 5. unveränderte Auflage), over Bach's orkestrale genie C.S. Terry's Bach's orchestra (London etc. 1972, repr.) en over Bach's religieuze cantates wordt hij buitengewoon deskundig ingelicht door Alec Robertson's The church cantatas of J.S. Bach (London 1972). Er bestaan tenminste tien diepgravende Bach-bibliografieën en met Mozart is het al niet anders.
De al meer dan een eeuw toonaangevende oeuvrecatalogus van W.A. Mozart is die van L. Ritter von Köchel (de zogeheten ‘Köchel-Verzeichnis’; talloze malen herzien, laatstelijk door Franz Giegling, Wiesbaden 1983, achtste druk) en voorts zijn er talrijke Mozart-bibliografieën en -jaarboeken voorhanden (zie voor een eerste overzicht: [red. Jos van Leeuwen] Mozart, Haarlem 1986, p. 180-182). Het verrukkelijke optreden van componisten-jaarboeken, vooral in Duitsland, moet de popmuziek helaas ontberen. De ‘klassieke’ muziek van na 1945 moet zich helaas wel meer ontzeggen. Haar ontbreekt nog steeds een volwassen literatuur.
Zonder enige twijfel is de grootste hoeveelheid publikaties in de popschriftuur gewijd aan de Beatles, ik wil deze echter onbeschreven laten passeren. Kenners zullen hun weg naar deze literatuur wel weten te vinden.
| |
| |
Verder bestaat er een buitengewoon omvangrijke fanclub-literatuur. Het vervelende hiervan is echter haar onbereikbaarheid. In het geval van Elvis en de Everly Brothers - bij voorbeeld - bestaat er een hoeveelheid tijdschriftafleveringen die zowel van inhoud als omvang overtuigend en wetenschappelijk verantwoord is. Indien wij echter Chuck Berry beschouwen dan valt er een onbegrijpelijke publicitaire armoede op. Afgezien van de fanclubpublikaties bestaat er slechts één enigszins wetenschappelijk-verantwoorde publikatie. Zij verscheen in de Rock & Roll Reference [and] Remembrances Series van Pierian Press te Ann Arbor Mi. Dit standaardwerk kan als volgt beschreven worden:
Howard A. DeWitt, Chuck Berry. Rock 'n' roll music (with research assistance and discography by Morten Reff), Ann Arbor Mi. 1985, second edition.
Op pagina 275 schrijft Reff: ‘The only other book devoted entirely to Chuck Berry is Krista Reese, Chuck Berry: mr. rock n [moet zijn: 'n b.b.] roll, New York [en London] 1982.’ Dit boek is bepaald armoedig, bevat geen bibliografie en een uitermate onvoldoende discografie. Na 1985 verschenen er, vooral tussen 1986 en 1988 toen Chuck's zestigste verjaardag (18 oktober 1926) door middel van een film en de daarbijbehorende muziek Hail! Hail! Rock 'n' roll wereldwijd gevierd werd, weliswaar enkele geschriften maar geen daarvan leverde een wezenlijke bijdrage tot de ‘chuckologie’. Een uitzondering moet gemaakt worden voor Berry's memoires The autobiography (London/Boston 1987) dat een redelijk betrouwbare discografie bevat. Ongeslagen is vooralsnog het genoemde werk van DeWitt. De bibliografie (p. 275-280) over Berry zelf is echter zeer rommelig, onvolledig en omvat slechts tweeëneenhalve bladzijde. Over de zeer omvangrijke discografie van De Witt/Reff wil ik daarentegen geenszins klagen.
Bestaat er überhaupt een algemene popbibliografie in gedrukte vorm? Mij zijn de afgelopen jaren slechts twee boeken bekend geworden. Ik wil deze, voorzien van een kort commentaar, opsommen:
Ed Hanel (comp.), The essential guide to rock books, London etc. 1983.
| |
| |
Dit boekje omvat vijfennegentig bladzijden en is aardig volledig als het om belangrijke groepen gaat, maar laat het geheel afweten als het om (ogenschijnlijk) minder belangrijke acts uit de jaren vijftig gaat. Het oogt als een uitgeversfolder, maar het commentaar is betrouwbaar.
Frank Hoffmann, The literature of rock, 1954-1978, Metuchen n.j. and London 1981
Dit bij The Scarecrow Press, Inc. verschenen werk oogt als een geleerdenwerk, maar is in wezen een hutjemutje. De auteur somt onbereikbare krante- of tijdschriftartikelen op, maar noemt in het geval van de Rolling Stones slechts één boekpublikatie (Our own story by the Rolling Stones, 1964 [later verschenen nog drie edities: twee in 1965 en één in 1970]) die van historisch belang is en voorts curieus genoemd kan worden, maar volstrekt ongedaan wordt gemaakt door tientallen, latere boeken over de Stones. De Rolling Stones hebben het genoegen mogen smaken om in latere jaren beter gebibliografeerd te worden. Allereerst wil ik een regelrecht ridicuul en nagenoeg nutteloos werk opvoeren:
Jessica Holman, Whitehead MacPhail (comp. and ed.), Yesterday's papers. The Rolling Stones in print 1963-1984, Ann Arbor Mi. 1986
Dit eveneens bij de Pierian Press verschenen deel werd samengesteld door iemand die willekeurige klappers opsloeg van Amerikaanse kranten en tijdschriften - die bij toeval voorhanden waren - en af en toe erin slaagde een Europees (soms zelfs Nederlands) artikeltje te traceren. De gebruikswaarde en de systematiek van dit onzinnige werk kunnen op nul worden gesteld. (Over dit boek en het volgende liet ik mij eerder uitvoeriger in Het Parool [‘“Paint it, black” moet zonder komma!’, 3 augustus 1987] uit.)
Felix Aeppli, Heart of stone. The definitive Rolling Stones discography, 1962-1983, Ann Arbor Mi. 1985.
Dit, ook bij de Pierian Press verschenen, uitputtende werk is
| |
| |
als discografie onovertroffen. De bibliografie (‘Memory motel, sources’, p. 471-472) is beknopt; Aeppli verwijst in zijn studie (ten onrechte naar mijn smaak) naar MacPhail's bibliografie. Zoals boven betoogd, heeft deze geen enkele (gebruiks)waarde. De boekbibliografie van MacPhail (p. 1-3) is weliswaar niet erg onvolledig, maar blijkt na controle weinig precies te zijn. Een voorbeeld. MacPhail voert het interessante boekje van Tim Hewat (ed.) Rolling Stones File (London 1967 [is juist, maar het jaartal wordt nergens vermeld]) op. Het handelt over het drugsproces datin 1967 tegen Mick Jagger en Keith Richards werd gevoerd en is geschreven als een pastiche op The trials of Oscar Wilde. Mac-Phail beweert dat deze ‘file’ een ‘extensive bibliography’ bevat. Dat is onjuist. Het boek bevat in het geheel geen bibliografie. Of MacPhail moet de talloze krantecitaten bedoelen.
De discografie van Aeppli zal waarschijnlijk, voor het tijdperk waarover hij geldend is, ongeslagen blijven, maar een veel beknoptere van ene ‘Miles’ (meer wordt als auteursnaam niet gegeven) voldoet in veel gevallen uitstekend. Haar omschrijving luidt:
Miles (comp.), The Rolling Stones. An illustrated discography, London etc. 1980.
Een werk dat verrukkelijke vondsten heeft, handig in het gebruik is en onverwachte bibliografische inzichten geeft, is een ‘Rolling Stones-encyclopedie’:
Sue Weiner and Lisa Howard, The Rolling Stones a to z, New York 1983.
Weiner en Howard geven, met commentaar, publikaties waarvan er enkele obscuur tot totaal onvindbaar zijn geworden. Een lijstje: David Dalton (ed.), The Rolling Stones (artikelen uit het periodiek Rolling Stone over de Stones, verschenen in Amerika en Engeland in 1975).
Rolling Stone (magazine) (de Britse editie waarvan Mick Jagger aandeelhouder was, de Engelse editie van Rolling Stone hield op te bestaan in november 1969).
The Rolling Stones monthly book (een fanboek dat indertijd
| |
| |
met regelmaat verscheen en geheel aan de Stones gewijd was; tussen juni 1964 en november 1966 verschenen er dertig afleveringen die uitermate zeldzaam zijn geworden).
Slechts weinigen zullen van het zojuist genoemde periodiek alle afleveringen bezitten. Velen zullen het moeten doen met een afbeelding van alle covers. Deze is te vinden in: Roy Carr (Ned. bewerking Pim Oets) The Rolling Stones. Het volledige platenverhaal (Amsterdam z.j. [1976]) op bladzijde 26.
Tot slot aangaande de Stones-bibliografie - dat ik zoveel aandacht wijdt aan deze groep komt voornamelijk omdat de biblio-, bio-, bibliodisco- en discografie van deze groep zo interessant, veelzijdig en verstrooid is - wijs ik op de veronachtzaming van ‘glasnost-publikaties’. Meer en meer verschijnen er in Oosteuropese landen autochtone geschriften over westerse groepen. Een voorbeeld:
[Autorenkollektiv] Arno Böttger [usw.], Die Rolling Stones. Musik und Geschäft, Leipzig/Dresden 1986, 2. Auflage.
Door de opmars van de compactdisc verdwijnt in een snel tempo de informatie die vroeger bij een elpee, of bij elpee-cassettes, werd geleverd. (Bij sommige compactdisc(sets) ziet men de laatste tijd echter een toename aan gedrukte verantwoording.) In de popbibliografie wordt er nauwelijks aandacht besteed aan talloze ‘booklets’ en ‘sleeve-texts’ die echter vaak onvervangbare gegevens opsommen. Zes voorbeelden betreffende de rock and roll-area:
* | Chris Gardner: vijf sleeve-texts bij: Bill Haley, Rockin' rollin', mca Records/Bear Family Records, Bremen (brd) 1981. |
* | Rainer Mangels: booklet bij: Buddy Holly, The complete Buddy Holly story, mca Coral/Telefunken-Decca, Hamburg (brd), 1973. |
* | John Beecher & Malcolm Jones (comp. and ann.): booklet en zes sleeve-texts bij: The [op de cassette uitsluitend vermelde: complete] Buddy Holly story, mca Coral, [London] 1979 (nota bene: teksten en muziek verre te prefereren boven de eerder opgevoerde ‘complete Buddy Holly’). |
| |
| |
* | Martin Hawkins, Cliff White and Colin Escott [e.a.]: booklet en twaalf sleeve-texts bij: Jerry Lee Lewis. The Sun years, Sun International Corp. (Nashville, Tennessee)/Charly Records Ltd., London, n.p. n.y. [1982]. |
* | Colin Escott and Martin Hawkins, with a lot of help from Hank Davis: booklet bij: Carl Perkins. The Sun years, Charly Records Limited, London [1982]. |
* | Roger Nunn, with Steve Aynsley [e.a.]: booklet en tien sleeve-texts bij: Gene Vincent & his Blue Caps: The Capitol years. emi Records/Charly Records, London 1987. |
De informatie die bijgeleverd wordt in de honderden, misschien wel duizenden, Elvis Presley-elpeeverzamelingen heeft op zich al weer geleid tot een discobibliografie, of - reversief - bibliodiscografie, van ongekende omvang. De bibliografie van Elvis Presley en zijn goddelijke muziek is - en nu is de keuze ronduit voor de vaak en zeer beperkt - bezwaard met rariteiten als:
Lee Cotten, All shook up. Elvis day-by-day, 1954-1977, Ann Arbor Mi. 1985. Dit boek bevat een schat aan biografische, bibliografische en discografische informatie.
Lee Cotten and Howard A. DeWitt, Jailhouse rock. The bootleg records of Elvis Presley 1970-1983, Ann Arbor Mi. 1983. Een uitputtende discografie (367 bladzijden!) omtrent illegale Elvis-platen. (De laatste twee titels verschenen bij de eerder genoemde, en veelgeprezen, Pierian Press).
John Townson, Gordon Minto and George Richardson, Elvis-uk. The ultimate guide to Elvis Presley's British record releases 1956-1986, Poole [u.k., etc.] 1987. Een werk van ongekende discografische en studieuze klasse; een omvangrijk boek van 565 pagina's.
[Jerry] Osborne & [Bruce] Hamilton, Presleyana price guide [eventuele varianttitel: Original record collectors price guide. 1st edition. Presleyana], Chicago Ill. 1980, first ed., second printing. Een opzoekboek van grote absurditeit.
Er zijn natuurlijk ook ‘gewone’ Elvis-publikaties voorhanden zoals:
| |
| |
Martin Hawkins & Colin Escott, Elvis Presley. The illustrated discography, London etc. 1981. Voor de eenvoudigen: een basale, maar uiterst grofgeestige discografie.
Een exotisch, maar dikwijls uit de brand helpend, lexicon is:
Fred L. Worth and Steve D. Tamerus, All about Elvis (‘The King of rock and roll from a to z’), Toronto etc. 1981; in 1988 verscheen een sterk gewijzigde en uitgebreide, nieuwe editie.
All about Elvis geeft niet alleen honderden bibliografische ingangen, maar ook, ogenschijnlijk zinloze, antwoorden op vragen als: ‘Hoe heette Elvis' eerste hondje?’ Dit compendium is een meesterstuk van trivialism. Hetzelfde geldt ook voor het rock- en popreisboek van een erkende rock/pop-kenner:
Marcus Gray London's rock landmarks. The A-Z guide to London's rock geography, London etc. 1985.
Dit is de eerste publikatie die zich, bij mijn weten, bezighoudt met het ‘rockse landschap’, in navolging van boeken die in de negentiende eeuw begonnen te verschijnen en zich onledig hielden met ‘het literaire landschap’. Een studie over de popmusicogeografische aspecten van Den Haag of Amsterdam is, helaas, nog niet gepleegd, laat staan verschenen. Dat is jammer, want als promotor en warm aanbeveler van het Pop Archief Nederland (pan)-een organisatie die op 1 maart 1988 werd opgericht in de hoofdstedelijke poptempel Paradiso, maar die in 1989 door een ideologische ruzie uit elkaar viel en in 1990 gelukkig werd voortgezet door het Poparchief Nederland (pn)-ben ik een hijgend voorstander van de papieren inventarisatie van het Nederpopse cultuurgoed. Deze bijdrage wil er een stimulans toe zijn. Daarom draag ik dit hoofdstuk op aan mijn Nederlandse vrienden die poparchivaris zijn of willen worden.
|
|