| |
| |
| |
XIX Op zoek naar Buddy Holly in Amerika (zomer 1988)
‘Buddy en ik waren werkelijk goeie vrienden. Hij was een goeie jongen en verafgoodde mijn muziek [...] Buddy was dol op mijn toenmalige meisje. Hij was een wilde jongen voor de vrouwen. Op een keer speelden we ergens en kwam Buddy mijn kleedkamer binnen terwijl ik mijn verloofde opgeilde door haar te likken. Buddy haalde zijn pik uit zijn broek, mijn verloofde deed haar benen wijd en Buddy stopte zijn ding erin. Hij neukte haar terwijl hij al op het podium werd aangekondigd,’ vertelde de uitvinder van de nichtenrock Little Richard (afwisselend dominee, heteroof homoseksueel) aan Charles White in The life and times of Little Richard (1984) over ‘the gentleman of rock and roll’ Buddy Holly. De mededeling van Little Richard veroorzaakte een lichte schok in de rock and roll-beweging. Buddy Holly - de zanger van onvergetelijke rock-classics als ‘That'll be the day’ en ‘Peggy Sue’ - werd van zijn voetstuk gestoten door die gediplomeerde viespeuk Little Richard. Was het waar wat Richard vertelde? Was de bebrilde zanger, die bij een vliegtuigongeluk op 3 februari 1959 zo tragisch om het leven kwam, tweeëntwintig jaar oud en vol beloften voor de toekomst, misschien toch óók een gewone jongen geweest en géén Rock and Roll Saint?
Drie maanden lang werd erover gecorrespondeerd, gebeld en gefaxt: of de familie van de zanger - ver weggestopt in het uiterste noordwesten van Texas, u.s.a., mij wilde ontvangen. Op een zondagmiddag, er vallen lange schaduwen over een troosteloze dodenakker die in een afgekloven buitenwijk van Lubbock ligt, sta ik voor zijn graf. Het is in Lubbock, het tot tweehonderdduizend inwoners uitgedijde dorp, waar Holly geboren werd en waarheen zijn lijk vanuit Clear Lake, Iowa, vervoerd werd.
| |
| |
Een week voordat ik bij het ontzielde gebeente van Holly sta, bezoek ik buiten Los Angeles het graf van Ritchie Valens. Deze was slechts zeventien jaar oud toen hij omkwam, maar beleefde negenentwintig jaar na zijn dood een opvallende revival met ‘La Bamba’. Toch doet het graf van Valens mij minder; het graf van The Big Bopper - die voor de rockgeschiedenis van weinig belang is - laat ik zelfs onbezocht. Maar het graf van Holly ontroert mij. Hier vond de begrafenis plaats die nogal morbide was: vader en moeder Holley begrepen niet hoe beroemd hun zoon was, Holly's vrouw Maria Elena Holley-Santiago was door verdriet niet in staat aanwezig te zijn en Buddy's oudere broers Larry en Travis, alsmede, maar in mindere mate, zijn zus Patricia, maakten waarschijnlijk op de dag van de teraardebestelling al een begin met een ongelooflijke mythomanie rond hun gestorven broer. Maria Elena was in verwachting, maar de enige nakomeling(e) die Buddy Holly zou kunnen hebben gehad, werd een miskraam. De verhouding tussen de familie Holley en Maria Elena was tijdens het leven van Buddy al slecht (velen, onder anderen Little Richard, hebben beaamd dat vader en moeder Holley racisten waren), na zijn dood ontstond er een verwijdering waarover ik nog veel te horen zou krijgen.
De zerk boven Holly's lijk is al ten minste één keer gestolen. Het is een saaie steen met een lullig gitaartje en een notenbalkje dat nergens op slaat. Op het gras ligt een ongeopend blikje bier. Een geschenk van een van de schaarse fans die de Texaanse achterafhoek bezocht heeft? Holly is nimmer opgenomen in een fan cult, zoals Elvis die bij voorbeeld getroffen heeft. Is geheel Memphis, Tennessee, een Elvis-kermis, in Lubbock gooit Buddy's vriend, de nog altijd als country and western-zanger actieve Waylon Jennings, hogere ogen. Als ik voor Holly's graf sta te mijmeren, heb ik nog geen weet van de tweedracht en nijd binnen de Holley-familie.
***
Het is stampend heet en grijs bewolkt wanneer ik op zoek ben
| |
| |
naar een opnamestudio aan Avenue p in Lubbock. De familie Holley wil mij in eerste instantie niet thuis ontvangen, maar in een studio waar Holly's nichtje Sherry ons een paar liedjes wil laten horen. De deal is duidelijk: als ik bereid ben een tv-opname van het nichtje (een dochter van Larry; ze werd in 1951 geboren) te maken, is de familie graag bereid alle registers van herinneringen open te trekken. Naïef uiteraard: geen mens kan vanuit Lubbock controleren of ik het nichtje daadwerkelijk voor de Vara-televisie zal laten zingen. Het zal natuurlijk ook niet gebeuren. In Nederland beperk ik mij tot het uitzenden van een stukje waarin ze een nummer van haar oom zingt.
Het nichtje ontmoet ik op straat - ze lijkt in niks op haar oom - en haar vader Larry heeft ook al niets van zijn beroemde broer. Larry begint direct te informeren: ‘In welke landen zendt de Dutch Television uit?’ en zegt later: ‘Nee, Sherry wil geen liedjes van Buddy zingen, maar eigen werk.’ De cameraman draait braaf met ‘de houten camera’ zoals hij dat noemt een liedje van Sherry, dat bestaat uit ondraaglijk country-gekweel. Het plan dat Sherry op een feestje enkele nummers van haar oom zou zingen, kan natuurlijk ook geen doorgang vinden. De familie Holley is zeer vroom, drinkt en rookt niet (Travis en zijn vrouw zijn een uitzondering, af en toe paffen ze in de dagen dat ik ze tref stiekem buiten een sigaretje) en zodoende zit een partijtje er natuurlijk helemaal niet in. Dat de familie après-la-lettre van Buddy ook een zéér vroom mens heeft gemaakt (‘Buddy gaf heel veel geld aan de kerk!’), is een onderdeel van de eerder genoemde mythomanie.
‘Hey Mother,’ hoor ik terwijl Sherry staat te galmen. Ik keer mij om en zie een bejaard vrouwtje dat door Larry zo'n beetje de studio in wordt gedragen. Een klein, breekbaar mensje met haren die stijf staan van kleurspoeling en permanent. Later zal blijken dat ze dacht naar een studio-optreden van haar kleindochter te gaan en geen weet had van de aanwezigheid van een Nederlandse interviewer. Het is duidelijk: in ruil voor een opname van Sherry krijg ik de oude dame. Zoon Larry doet duidelijk een beetje nors tegen zijn zesenzeventigjarige moeder. Als ze in een klein kamertje voor de camera en mij zit, lijkt ze niet te beseffen
| |
| |
wat er aan de hand is. ‘Gaat u foto's maken?’ vraagt ze. Het wordt een vermoeiend gesprek met een dame die alles tientallen keren herhaalt en zich soms slechts flarden herinnert.
***
Mevrouw Holley, ik herinner mij uw stem. Zo'n twintig jaar geleden dankte u op een elpee, samen met wijlen uw echtgenoot, de Nederlandse fans voor hun trouw aan uw zoon.
Ik herinner mij dat, ja.
Dat ging over uw zoon en nu is uw kleindochter de muziekscene binnengestapt, ondanks al het leed dat de rock and roll over u en uw familie gebracht heeft.
Ik ben niet bang meer voor die gemene wereld met drank en zo. In ieder geval niet méér. Vroeger zong ik zelf en ik voel dat Sherry nu de fakkel overneemt. Ik ben heel trots op haar.
Luistert u nog wel eens naar de platen van uw zoon?
Jazeker en ik houd van zijn liedjes. Ik heb zeker een paar lievelingsliedjes. Natuurlijk zijn ‘That'll be the day’ en ‘Peggy Sue’ zijn bekendste songs, maar het zijn niet mijn meest favoriete. Toen ik Buddy voor het eerst hoorde zingen, vond ik het direct mooi; ik merkte dat hij iets van mijn muzikaliteit had geërfd. Ik ben al zingende opgegroeid en heb heel vroeger enkele plaatopnamen gemaakt; ik zong veel met mijn tweelingzuster.
Met een paar liedjes heb ik Buddy daadwerkelijk geholpen. ‘True love ways’ schreef ik voor het grootste gedeelte voor hem en ik hielp hem met ‘That'll be the day’. Eigenlijk zijn er nog heel wat meer liedjes waarmee ik hem hielp; de meeste mensen weten dat niet. Maar ik ben te oud om mij dat allemaal nog precies te herinneren.
Dat Buddy zo'n grote en invloedrijke wereldster geworden is, word ik mij eigenlijk pas de laatste jaren gewaar. Ik wist wel dat mijn zoon goed was, maar dat denkt waarschijnlijk elke moeder. Nu pas realiseer ik mij dat hij groter en belangrijker voor de muziek was dan ik ooit gedacht heb.
Men zegt dat Buddy en de Crickets oefenden in de garage thuis.
| |
| |
O nee, ze speelden in huis, op Buddy's slaapkamer. De verhalen over de garage zijn gewoon niet waar. Ik deed het huishouden en dan hoorde ik hem zingen. Ik ging bijna nooit zijn kamer binnen, ik kon de jongens toch wel horen spelen. Heel af en toe ging ik toch naar binnen en dan maakte ik een opmerking. Ik zei dan bij voorbeeld dat Buddy een nummer iets te luid zong. De volgende dag hoorde ik hem 't liedje dan zingen zoals ik het had voorgesteld.
3 februari 1959.
Ik hoorde het verschrikkelijke nieuws dezelfde dag. U begrijpt hoe moeilijk dat voor mij was. Het ongeluk werd veroorzaakt door een fout van de piloot. Ik was verdrietig, niet boos. Na zijn dood ben ik blijven luisteren naar zijn platen, dat heb ik nooit opgegeven. Ik heb dat altijd fijn gevonden, ik heb niet één keer gehuild als ik een liedje, na zijn overlijden, van hem hoorde.
Als mijn zoon nu nog zou leven, zou hij muziekproducent zijn. Hij zou ook zelf nog wel zingen, maar hoofdzakelijk aan andermans liedjes werken. Produceren zou nu zijn grootste kracht zijn geweest.
Buddy zou met de rockwereld van vandaag goed uit de voeten hebben gekund. Al die veranderingen en vernieuwingen van na zijn dood zou hij op prijs hebben gesteld.
Wanneer heeft u Buddy voor het laatst gesproken?
Dat herinner ik mij niet precies. Ook toen hij in New York woonde, kwam hij zo veel mogelijk langs. Hij vertelde dan waar hij mee bezig was, waarover hij piekerde. Zijn hoofd zat altijd stampvol met ideeën. Hij was een goeie jongen. Wilde iedereen helpen.
Bezoekt u zijn graf?
Nee, daar gaan we zelden heen omdat we niet voelen dat hij dáár is. Buddy was een christen en we weten dus waar hij wèl is. Zijn stoffelijk overschot ligt op de begraafplaats en om daar te gaan kijken, is alleen maar triest. Toch mag er geen reden zijn om treurig te blijven. Dat zou Buddy niet willen.
Wat vond u van de film, The Buddy Holly story uit 1978?
Natuurlijk zijn er dingen veranderd, dat hoort nu eenmaal,
| |
| |
maar ik heb mij vermaakt met de film. Ze moeten zo'n film nu eenmaal een beetje interessanter maken voor het publiek. De filmmakers waren niet ècht op de hoogte van Buddy's ware karakter. Hij was een uniek mens.
Ik ben geloof ik nooit boos geweest over wat ze over Buddy geschreven hebben. Ze hebben zo veel verzonnen over zijn leven; ik vind het allemaal best als het maar niet kwaadaardig is. Hebben ze ooit iets werkelijk gemeens over hem geschreven, denkt u?
Heeft u nog contact met de Crickets of Buddy's vrouw?
Als de jongens in de stad zijn, bellen ze. Buddy's naam valt in die gesprekken, maar meestal praat ik over hun carrière na Buddy's dood. Af en toe zien we Maria Elena, niet lang geleden was ze hier nog. Het is plezierig als ze hier is. Helaas is haar tweede huwelijk voorbij.
Nee, ik vind het niet zo erg dat iedereen mij over Buddy aanspreekt en niet over mijn andere zoons. Buddy is nu eenmaal de beroemdste van onze familie. Gelukkig is de wereld één zoon van mij niet vergeten. Ik dacht na het vliegtuigongeluk: dat was 't, dit is het einde, maar de wereld kon maar niet genoeg van hem krijgen. Als ik aan hem denk, zie ik hem blij thuiskomen, hoor ik hem spelen en hoor ik hem enthousiast vertellen.
En dan moet ik weer denken aan die dag. De moeder van een (voormalig) bandlid, Niki Sullivan, belde en vroeg of we naar de radio luisterden. Ik zei van wel. We luisterden altijd naar de radio. Mevrouw Sullivan zei: ‘Er is nieuws op de radio en ik wilde weten of u 't gehoord hebt.’ Mevrouw Sullivan zei dat ze eerst wat meer wilde weten en nog terug zou bellen. Ik zei tegen mijn man dat hij op andere zenders moest zoeken. Even daarna hoorden we dat er een klein vliegtuig was neergestort. Het is moeilijk voor mij om erover te vertellen [mevrouw Holley huilt, b.b.]. Wat ik toen hoorde, maakt mij nog steeds aan het huilen. Ik hoefde niet eens verder te luisteren, want toen ik hoorde dat het vliegtuigje in Iowa was neergestort, wist ik genoeg. Ik wist dat Buddy daar in de buurt optrad. Er brak een trieste tijd aan. Maar zijn muziek is gebleven, denkt u ook niet?
| |
| |
***
Buddy Holly heeft een aantal nummers dus niet in de garage opgenomen, ondanks het pijnlijk-nauwgezette en wetenschappelijke onderzoek van Bill Griggs, de voorzitter van de Buddy Holly Memorial Society, die zeker is van de garage. Vond moeder Holly ‘een garage’ misschien te armoedig?
Bill komt uit het noorden van de Verenigde Staten, maar is een aantal jaren geleden, uit pure Holly-liefde, in Lubbock neergestreken, waar hij leeft van zijn Holly-fan-winkeltje. Op een zondagmiddag bezoek ik hem in een onverwacht nette en riante buitenwijk van Lubbock, op nummer 3022 van 56th Street. Het toeval wil dat op een van de televisiezenders The Buddy Holly story wordt uitgezonden. In een donkere tussenkamer kijken Bill's vrouw en zijn dochtertje Holly (!) ernaar. Bill voert mij naar zijn walhalla: zijn eigen Buddy Holly Museum. Hij bewaart er duizenden platen, in een vitrine de beroemde bril van Buddy Holly en een paar laarzen. Bill is hoofdredacteur van Rockin' 50's (de opvolger van het blad Reminiscing) waarin de Holly-cult tot het uiterste wordt gevoerd. Zo stond er in het nummer van december 1981 een vraaggesprek met de opticien van de zanger. De opticien woonde nog steeds in Lubbock en deelde de fans mee dat de beroemde bril met het dikke montuur van hoorn door de opticien op vakantie, speciaal voor Buddy, in Mexico City werd aangeschaft. Dat Holly's kat Booker I. heette, werd de fans evenmin onthouden.
Bill Griggs: ‘Buddy was bijzonder inventief met zijn muziek, hij was de eerste rock and roller die violen gebruikte op zijn platen, hij gebruikte als eerste meer dan één track bij de opname van zijn muziek... Zo lang als ik leef hoor ik ‘That'll be the day’ tenminste één keer per dag; het is zulke blije muziek. Als je somber bent en je draait zijn muziek voel je je direct beter. Hij spreekt niet tot een algemene groep luisteraars, hij spreekt jou aan, mij.
Er blijft een raadsel voor mij over: ik heb de laatste jaren met zoveel mensen over Holly gesproken en hij lijkt wel een heilige. Dat kàn toch niet?
| |
| |
Ik geloof dat verhaal van Little Richard niet. Maar als, àls, het gebeurde dan gebeurde het zeker niet in de kleedkamer, ik heb zo mijn redenen om dat aan te nemen. Hij was geen heilige, maar hij was wel de ‘gentleman of rock and roll’ die altijd optrad met een stropdas aan. Hij was intens religieus, hij gaf geld aan de kerk. Hij was zonder enige twijfel a nice person.
Over zijn invloed op de muziek na zijn dood?
Veel groepen in de jaren vijftig noemden zich naar insekten. Buddy en zijn bandleden zochten naar een naam in de encyclopedie [nota bene: het bewuste exemplaar zag ik bij Larry Holley thuis staan, b.b.] en ze kwamen bij ‘beetle’ [kever], maar die naam wilde drummer Jerry Allison niet. Die zei: ‘Op zo'n beest ga je staan, daar noem je geen bandje naar!’ Ze gingen verder en kwamen bij ‘cricket’ [krekel]. Het zou inderdaad mogelijk zijn geweest dat het ‘Buddy Holly en de Beetles’ [of: ‘Beatles’] was geworden en, als je verder denkt, de Beatles zouden qua naam de Crickets hebben kunnen zijn. Het verhaal dat de Crickets zich noemden naar de krekel die te horen is aan het einde van ‘I'm gonna love you too’ [opgenomen in de zomer van 1957] - het insekt had zich verborgen in de studio van Buddy's beroemde producer Norman Petty - is onjuist, want toen hadden ze hun naam al lang gekozen. Dat de Beatles zich niet alleen door de naam van de Crickets, maar ook door Holly's muziek, lieten inspireren weet iedereen. Zoals je ook zult weten is Paul McCartney lid van de Society en tevens tegenwoordig eigenaar van alle rechten op Buddy's songs.
Bill Griggs praat honderduit en haalt enkele mythen onderuit, maar zegt tevens: ‘Natuurlijk speelden ze in de garage, beweert mevrouw Holley wat anders?’ Of er nog niet eerder uitgebrachte songs zijn, is een probleem dat mij langer heeft beziggehouden. Maria Elena Holly-Santiago heeft mij jaren geleden gezegd: ‘Er is niets,’ terwijl de broers zich een beetje op de vlakte houden. Ik denk: ik ga het ze nog een keer vragen. Bill Griggs zegt: ‘Je hoeft ze niets te vragen, luister maar.’
Bill Griggs laat een kwartier lang onbekende en nooit eerder uitgebrachte nummers van Holly horen. Zo hoor ik een vele mi- | |
| |
nuten durende versie van het Bo Diddley-nummer ‘Mona’, een song getiteld ‘I can't stop in’ en veel meer. ‘Je belooft niets op te nemen, je hebt geen verstopt microfoontje bij je, hè?’ informeert Griggs angstig.
Travis Holley heeft een paar dagen eerder gezegd: ‘Voor zover ik weet is er niets meer op de plank. Niets.’ Vervolgens vertelt hij het een en ander over zijn broer: ‘Buddy leek het meest op mijn vader en ik lijk weer het meest op hem. Toen het standbeeld gemaakt moest worden heb ik dagenlang model gestaan en dat valt niet mee! Drie dagen lang met een gitaar in mijn hand proberen niet te bewegen. Natuurlijk, we werden wel eens dol van dat repeteren van Buddy, maar he was a fine boy.’ Als ik hem vraag waarom zijn zus Patricia niet, ondanks afspraak is komen opdagen, antwoordt hij: ‘Ze durfde niet omdat haar haar niet goed zat.’
Travis' vrouw maakt een beetje een eigenaardige indruk en ze lijkt het bewieroken van Buddy en Lubbock een beetje overdreven te vinden. Ze zegt: ‘Ik wil hier weg uit dit platte, saaie land. Zuid-Texas, daar is 't mooi. Travis wil ook wel, maar zijn moeder, hè...’ De oude mevrouw Holley meent dat het ‘“ouwe, trouwe Lubbock” de mooiste plaats op aarde is’ en nichtje Sherry vindt het er ‘gezellig’. Ze heeft een tijdje in Dallas gewoond, maar is weer blij (na haar echtscheiding) in Lubbock terug te zijn.
Voor iemand uit Amsterdam is Lubbock vreselijk. Alcohol is er, op enkele cafés na waar het dragen van wapens evenredig groot is aan de alcoholconsumptie, verboden. Het centrum bestaat uit leegstaande winkels of tweedehands zaken waar armoedige waar wordt uitgevent. Het instorten van de olie-industrie en de landbouw hebben het centrum doen verpauperen. Ver buiten het centrum zijn er enkele nieuwe en luxe winkelcentra ingericht. In de grootste muziekhandel die ik kan vinden, hebben ze één verzamel-cd van Holly in voorraad.
Na veel gezoek vind ik een soort reclameboekje over Lubbock; de informatie is nihil. Een publikatie van enige omvang met betrekking tot de stad is die van Jane Gilmore Rushing en Kline A. Nall Evolution of a university (1975). Zij gaat over de Texas Tech University, een universiteit met twintigduizend studenten
| |
| |
die weggestopt staat in een verre buitenwijk van Lubbock. Van enige invloed van studenten en een studentenleven in de stad is niets te merken. Integendeel: de studenten wonen niet alleen op een moeilijk betreedbare campus - waar de jongens en meisjes nog, zij het met moeite, gescheiden worden gehouden - maar ze zijn zelf hoofdzakelijk en van harte zeer behoudend. In het boek wordt één studentenrelletje gememoreerd: een conservatief getint conflictje van niks.
Lubbock is een dump, een stad om je na een verblijf van een week in van kant te maken. Anno 1988 is er geen enkel vermaak te vinden, maar des te meer afbraak, en ik vraag mij dus al gauw af hoe Buddy Holly daar van die levensblije liedjes over heeft kunnen componeren en zingen. Ik bezoek de lokaties, die in zijn songs voorkomen, zoals de openluchtbioscoop en de rolschaatsbaan, en het ziet er uitgewoond en versleten uit. Zelfs als ik mij deze vermaakcentra in full swing voorstel, moet het er in het midden van de jaren vijftig nog ongelooflijk saai zijn geweest. De snackbar Hi-D-Ho Drive In waar Buddy rondhing en eens boven op het dak speelde, bestaat niet meer. Een houten keet met dezelfde naam die nu in Lubbock te vinden is, heeft niets met de originele snackbar te maken. Als ik informeer naar Buddy's meisjes vóór Maria Elena, Echo McGuire en Peggy Sue Rackham (van de beroemde song; Buddy is zonder twijfel verliefd op haar geweest, ze zou later trouwen met drummer Allison die echter al weer lange tijd van haar gescheiden is), beluister ik verhalen van gruwelijke saaiheid: jongens en meisjes stonden uren op straat te fluisteren en te lachen, dat was alles.
Opeens was daar Maria Elena. Buddy kende haar waarschijnlijk pas enkele maanden toen hij met haar trouwde, hij brak met de Crickets en vertrok naar New York. Maria Elena was niet alleen tegenover mij maar ook tegenover Willem Duys in zijn toenmalige praatprogramma nauwelijks te bewegen iets over haar beroemde gestorven echtgenoot te zeggen. Dat moeder Holley beweert dat zij Maria Elena af en toe ziet, is onjuist. Er woelt namelijk een grote ruzie tussen de familie Holley en de weduwe. Bill Griggs, gevraagd wat hij van Maria Elena vindt (hij kent haar
| |
| |
betrekkelijk goed) zegt: ‘Ik weet van niks.’ Waarop ik vertel dat die vrouw mij niet aanstaat. Bill Griggs kijkt mij aan en zegt: ‘Drie, vier elpees zijn er nog met onuitgebracht materiaal en Maria Elena houdt 't tegen. God weet waarom, maar dat mens frustreert nu al jaren de rock and roll-fans. Wat jij zegt ontken ik volstrekt niet en ik begrijp er niks van. De familie Holley en zij krijgen ieder vijftig procent van de opbrengst van zijn werk, dat zijn nog steeds vele honderdduizenden dollars per jaar! Ik begrijp het niet!’
***
Op een late middag zoek ik met de andere leden van de cameraploeg verkoeling aan de rand van het inpandige zwembad van het Holiday Inn Hotel aan de ringweg rond Lubbock. Plotseling staat hij voor ons en kijkt schichtig om zich heen: Larry Holley. Hij heeft een stapel grammofoonplaten onder de arm en gaat bij ons zitten. ‘Als jullie die in Europa zouden kunnen verkopen..., het gaat per pakjes van twee dozijn. Voor elk van jullie heb ik een gratis exemplaar, kijk maar...’
Larry toont de langspeler Holly's house. A family album (1980), waarop de hele Holley-familie mijmert en liedjes zingt, enkele kleine plaatjes waarop Sherry jammert en een ‘collector's edition’ van een plaatje waarop enkele mij totaal onbekende nummers van zijn broer staan. (Ik kan die nummers pas weken later in Nederland voor het eerst op een pick-up beluisteren. ‘Two timin' woman’ moet het allereerste geluid zijn dat ooit, in primitieve omstandigheden, van hem werd opgenomen; hij zong het voordat hij de baard in zijn keel kreeg.) Bij de langspeler zit een boekje met herinneringen aan zijn broer: The Buddy I knew! Het bevat ondraaglijk zoetsappig proza, dat ik zo onderhand van Larry zelf en uit interviews met hem wel ken, maar het fotomateriaal is grotendeels nieuw voor mij. Helaas ook een ranzig vers met regels als: ‘He was just a little brother / Who would follow just behind, / Why has he gone before me / and I am left betond.’
Larry fluistert en kijkt steeds angstig om zich heen alsof we af- | |
| |
geluisterd worden: ‘Het is verschrikkelijk met die Maria Elena. De hele familie heeft ruzie met haar, we zien haar nooit meer. Jerry Allison overigens ook niet. Ze houdt vijf, zes elpees met nieuw materiaal tegen!’ Ik kijk hem verbaasd aan; het niet-uitgebrachte materiaal van Holly wordt iedere dag dat ik langer in Texas verblijf uitgebreider.
Als ik Larry meedeel dat ik erover denk naar Clovis, New Mexico, te reizen waar de weduwe van producent Norman Petty nog woont, maakt hij een afkeurend gebaar; Bill Griggs deed overigens later hetzelfde. Ik begin mij steeds meer af te vragen wat er toch precies aan de hand is. Larry: ‘Het is een kwestie van geld, meer kan ik niet zeggen. En verder...’ Hij zwijgt, kijkt weer angstig om zich heen en mompelt: ‘Verder kan ik niets zeggen. Ik moet 'ns gaan.’ Naar een kerkdienst, vermoed ik.
***
Ik heb een afspraak met twee originele Crickets: drummer Jerry Ivan (‘j.i.’) Allison en bassist Joe B. Mauldin in een van de beroemde studio's aan de Music Row te Nashville, Tennessee. Hier nam Holly in 1956 zijn allervroegste jeugdwerk op. Het is verdwazend heet; het jongste lid van de televisieploeg begeeft het onder de 45° Celsius en moet afgevoerd worden naar een verkoelend hotel. We worden ontvangen door een lompe heer die een sombere ruimte aanwijst waarin het gesprek kan plaatsvinden. Een beroemde ruimte, zegt hij: ‘Vroeger mixten we hier de opnamen van Johnny Cash, Elvis, Roy Orbison, noem maar op...’
Allison komt binnen. ‘Joe B. Mauldin is zoek, maar dat is altijd al zo geweest. Die interesseert het allemaal niet, dat verleden en zo. Misschien komt hij nog.’ Joe B. Mauldin zal niet arriveren, maar Allison, die mij trouwhartig ‘Baldwin, like the piano’ noemt, doet zijn best, ofschoon hij weinig tijd heeft: ‘Je weet hoe het is hier met die droogte, ik moet het hooi van mijn land halen voordat het verschroeit.’ De beroemdste drummer uit de rock and roll-historie heeft vijftig kilometer buiten Memphis een landbouwbedrijf.
| |
| |
Allison heeft de rock and roll-drumtechniek voor het grootste gedeelte ontwikkeld. In de primitieve jaren waarin ‘overdubben’ en ‘synthetische echo's’ nog niet bestonden, deinsde hij er niet voor terug om op verhuisdozen of pannen te trommelen. Zo drumde hij het Holly-nummer ‘Not fade away’ op een verhuisdoos en ‘Everyday’ met zijn handen op zijn knieën.
‘Soms word ik er verlegen van,’ zegt Allison, ‘als ik mij realiseer dat ik de Beatles, de Stones en eigenlijk de hele popmuziek zo diepgaand beïnvloed heb. Het voelt daarentegen ook heel lekker. Maar er is ook een nadeel: wat ze met mijn verhalen voor de Holly-film gedaan hebben, alles veranderd, ze hebben me zelfs een andere naam gegeven, weerzinwekkend!
O, die Little Richard! We waren bevriend met hem, maar ik herinner mij niks van wat hij vertelt. Ik was er in ieder geval niet bij. Buddy dronk een biertje, rookte een sigaretje, hij was zeker niet engelachtig, maar die verhalen van Little Richard...
Gisteren was ik hooi aan het laden en toen heb ik naar een bandje van ons geluisterd. Ik was opnieuw verbaasd hoe we dertig jaar geleden speelden. Ik reed met hooi van de ene naar de andere akker en hoorde mij drummen. Normaal luister ik thuis niet meer, geen tijd, jongen! Als Crickets spelen we nog steeds in de weekends, een beetje in de buurt, weet je. Door de week houd ik mij bezig met hooien en het vee, niet dat ik daar tegenwoordig iets mee verdien, maar toch: ik vermaak me.
Buddy was mijn beste vriend en daarom praat ik graag over hem. Ik speelde “professioneel” vier jaar met hem en dat is onvergetelijk. We spelen en zingen nog steeds, met uiteraard een andere zanger die natuurlijk niet de hick ups van Buddy heeft. Je kan en mag Buddy niet imiteren, dat heeft ook geen zin.’
***
Roy Orbison heeft Holly goed gekend. Met een ijskoud blikje cola in zijn hand en zijn echtgenote Barbara om ons heen dribbelend, herinnert hij zich Holly als ik hem ontmoet in Nashville: ‘Buddy en ik zijn beiden afkomstig uit West-Texas, we woonden maar
| |
| |
honderdvijftig kilometer van elkaar. Ik had mijn eerste hit “Ooby dooby” en ik speelde op een avond op een high school in Lubbock waar Buddy op zat. Buddy, Allison, Joe B. Mauldin kwamen na mijn optreden achter het podium. Later trad Buddy op in Odessa, waar ik vandaan kom, en toen kwam hij mij opzoeken. Op een gegeven moment stonden we beiden op de hitparade. In december 1958 brachten we een tijd samen door bij Norman Petty in Clovis. We hielden van elkaars gitaarspel en zingen. Hij was een buitengewoon getalenteerde gitaarspeler en we hadden eenzelfde manier van spelen. We speelden, hetgeen toen nog bijzonder was, de elektrische Fender Rhythm-guitar. Waarom hadden we zoveel gemeen? We speelden op dezelfde manier op dezelfde soort gitaar, we droegen beiden een bril, we kwamen uit dezelfde streek, we waren van dezelfde leeftijd en alle twee erg mager... veel overeenkomsten. Maar hij was de ster van de toekomst, een ongewoon bijzondere jongen!’
Bob Wilson (42), die de fameuze Wurlitzer-jukebox-fabriek in North Tonawonda, New York - vlak bij de Niagara-watervallen - in zijn eentje draaiende houdt, heeft Holly en de Crickets zien optreden in het Buffalo Municipal Auditorium op 19 november 1957. Ik ben bij hem op bezoek om te praten over ‘zijn’ jukeboxen en opeens wordt hij lyrisch. Hij wijst naar het auditorium en zegt: ‘Daar heb ik hem horen zingen, meer dan dertig jaar geleden, een paar jongens met, volgens de maatstaven van nu, een installatie van niks, maar dat levensblije geluid, het was verbijsterend. Nooit heb ik meer zoiets gehoord. Ik was met mijn oudere zus en moest huilen. En geloof mij: dat doe je als opgroeiende jongen waar je zus bij is niet gauw.’
Bill Griggs heeft eenzelfde soort herinnering: ‘Carl Perkins, Chuck Berry, Jerry Lee Lewis, Buddy, dat zijn de allergrootsten. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat Elvis de absolute koning is en blijft. Elvis was de grootste performer aller tijden, maar Buddy was een veelzijdiger creatief talent. Toen ik Buddy voor de eerste keer zag, ging er iets door mij heen dat mij nooit meer verlaten heeft. Die jongen had een uitstraling die bijna bovenaardse trekken had.’
| |
| |
***
Het verhaal van Little Richard kan ik tijdens mijn verblijf in Amerika nergens bevestigd krijgen. Ook vrienden van Holly, zoals de Everly Brothers, zijn geenszins geneigd het te bevestigen. Waylon Jennings, een van de laatsten die met Buddy Holly opgetrokken zijn, houdt het voor onmogelijk. Op 4 juli, de Amerikaanse onafhankelijkheidsdag, zie ik op de Lubbockse televisiezender een feestje in een bejaardentehuis. Oudjes schuifelen op muziek van Buddy Holly door een troosteloos ingerichte zaal. Ik keer terug naar de broers Larry en Travis voor een laatste poging.
Larry: ‘Buddy hielp vaak in onze tegelhandel. Op verzoek van onze andere werknemers speelde hij vaak op het werk nummers van Marty Robbins, Hank Williams en zo. Hij deed het zo goed dat iedereen ophield met werken en ging luisteren. De man van wie we het werk aangenomen hadden, kwam op mij af en zei: “Ik hoor die muziek graag, maar toch moet dit huis af!”’
Een anekdote waar geen kwaad in steekt. Ik informeer bij Larry naar zijn favoriete nummers van zijn broer. ‘“Send me some lovin”, “It's too late” - een nummer waarop ik erg aangedrongen heb dat hij 't op zou nemen en ik kreeg van hem dan ook een acetate-plaat direct nadat het nummer was opgenomen - en “Brown-eyed handsome man”. Ook dat laatste nummer [een Chuck Berry-compositie, b.b.] nam hij op mijn verzoek op; oorspronkelijk had Buddy er geen zin in. Tien jaar lang heb ik zijn muziek niet kunnen spelen, verlamd door verdriet. Maar toen begonnen de fans ernaar te vragen en hoorde ik hem op de radio; nu luister ik weer vaak naar hem.
We hadden nooit gedacht dat hij herontdekt zou worden. Moet je je voorstellen: we waren aan het werk en Buddy zegt op een middag: “Zouden ze nu wat aan mijn muziek vinden in New York? [Norman Petty had vanuit Clovis proefopnamen naar New York gestuurd, b.b.] Ik hoor maar niets.” Ik probeerde hem te troosten door aan te bieden om die platenmaatschappij in New York bij onze moeder gewoon op te bellen. Dat scheelde ook nog
| |
| |
'ns in de telefoonkosten. Buddy kon niet meer tegen de spanning. Vanuit New York hoorde hij: “Hey, babe, Buddy, ze draaien je hier in New York op alle zenders! We gaan van ‘That'll be the day’ zeker een miljoen exemplaren verkopen!” Buddy antwoordde alleen maar: ‘Weet je 't zeker, ja? Kun je mij dan vijfhonderd dollar sturen? Ik heb geen cent meer.” Vanuit New York stuurden ze het geld, ik kreeg op een gegeven moment het geld terug dat ik Buddy had geleend om een gitaar te kopen. Hij brak door, maar ik verloor mijn hulpje in de bouw.’
Larry laat even later een banjo zien die hij pas onlangs op hun moeders zolder heeft teruggevonden. Buddy kocht de banjo voor tien dollar en kon er binnen verloop van enkele weken op spelen. Het eerste nummer dat Buddy erop kon tokkelen was een volmaakte imitatie van Fats Domino's ‘Blueberry hill’.
Travis Holley staat onder een klamme, donkergrijze hemel in Lubbock. Hij praat zachtjes. ‘We zijn zo trots op hem. Jij komt langs om een film over hem te maken, een paar jaar geleden hadden we Paul McCartney over de vloer... In 1955, 1956 zagen we wel dat hij veel talent had, maar dat hij een van de groten van de rock and roll zou blijken te zijn, hadden we nog niet door.
Ik heb veel covers gehoord van zijn songs, die van Mick Jagger, de Beatles, Linda Ronstadt, enzovoorts, goeie versies, maar ik prefereer de originelen van mijn broer. Niets laat zich met zijn muziek vergelijken. Zijn heldere stem, zijn clear licks op de gitaar, zijn teksten die, zonder herhalingen, een ècht verhaal vertellen en vooral het totaal... Hij maakte happy music. Een paar smartlappen, maar toch hoofdzakelijk optimistische, opbouwende muziek.
Mijn ouders hebben van meet af aan achter zijn muziek gestaan. Hij kreeg de beste muziekles die er te krijgen was en natuurlijk: soms werden we gek van het gerepeteer, dan werkte hij op je zenuwen, maar verder was 't allemaal okay. Ik heb ook met hem gespeeld: hij zong en ik begeleidde hem op de accordeon, een absurde combinatie die we zelfs op een talentenjacht hebben gebruikt. We wonnen met een song getiteld “River of memories”. Ik zou niet meer weten van wie dat liedje was, maar we hadden
| |
| |
het van moeder geleerd. Ik hoor hem tegenwoordig steeds vaker weer op de autoradio en dan denk ik: daar heb je mijn broer, hij is weer even bij mij.’
In het huis van Larry - waaraan Buddy indertijd heeft helpen bouwen - zit de hele familie bijeen. Moeder Holley lijkt weggevallen te zijn in het geheugenverlies waarmee de ouderdom haar teistert. Op de wereldkaart moet ik aanwijzen waar Holland ligt. ‘Is dat vlak bij Groenland?’ vraagt Travis' vrouw. Larry's vrouw deelt koffie rond. De broers en Sherry maken muziek. Ik kijk even steels in de boekenkast: veel bijbels, boeken over de jacht en het Wilde Westen. Geen enkel boek over Buddy, terwijl er toch een plank over hem volgeschreven is. ‘Ik hoef dat allemaal niet te lezen,’ heeft Larry gezegd, ‘Buddy hoef ik niet op papier te leren kennen, ik heb al de herinneringen aan hem in mijn hoofd.’
Bij het afscheid krijg ik een petje in camouflagekleuren waarop staat ‘Holley Tile’ (Holley's dakpan-, tegel- en loodgietersbedrijf). Na de voor Amerikanen zo onmisbare groepsfoto, neem ik afscheid. ‘Ik ben zo dankbaar dat u naar hem bent komen informeren,’ fluistert moeder Holley. Ik zwaai vanuit de auto naar het kleine vrouwtje totdat ze op haar aller-, allerkleinst is.
De volgende dag verlaat ik Texas vanaf het hypermoderne vliegveld van Lubbock waar het bijna stil is. Cirkelend boven Lubbock voel ik dat ik maar hele kleine stapjes dichterbij ben gekomen. Hoe kon een jongen in deze uithoek tot zulke muzikale prestaties komen?
Het wachten blijft op de nog steeds niet uitgebrachte nummers. Buddy Holly is dood; zijn uitgebrachte muziek omvat bij elkaar zo'n negen elpees. En de liefhebbers hebben er dus nog drie (?) of zes (?) te goed. ‘To my knowledge there's nothing more,’ zei Travis met grote overtuiging tegen mij. ‘Wil je nog meer nieuwe nummers horen?’ vroeg Bill Griggs nadat ik een dozijn nooit eerder gehoorde Holly-songs had beluisterd. ‘Werkelijk alles, alles, over hem is gezegd,’ sprak Maria Elena Holley ooit geïrriteerd tegen mij. De werkelijkheid is dat van het raadsel-Holly niet eens de beginselen zijn onthuld.
|
|