betrekken, maar moet je toch een adres laten weten...’
‘Het beste,’ zei Liphorst.
Naast droom kwam de leugen.
Via bemiddeling van een oude kennis kwam ik bij een makelaar terecht die grachtenappartementen verhuurde. Hoewel ik eerst had geprobeerd een goedkope etage in een van de volksbuurten te huren, was ik daar niet in geslaagd en zodoende was ik bij die makelaar terechtgekomen.
‘Ik heb wat moois, iets verdomd moois,’ zei hij. ‘Zeventienhonderdenvijftig gulden per maand, alles inclusief, zelfs bedden, prachtig punt op de Keizersgracht.’
Zeventienhonderdenvijftig gulden, dacht ik.
‘U zei...?’
‘Ik zei niets.’
‘Nogmaals: helemaal geschikt voor uw persoontje. Drie maanden vooruit betalen of een bankgarantie. Dat moet toch geen probleem zijn met uw inkomen. Die baan van u zal toch wel behoorlijk betalen. Blue Print - een van de beste reclamebureaus van het land, ik benijd u. Daar zou ik zelf ook wel willen werken, in die makelaardij is het hollen of stilstaan, maar meestal stilstaan tegenwoordig.’
Blue Print, dacht ik. (Later bleek dat de kennis die mij aan de makelaar had geholpen, mij een goed betaalde betrekking had toegedicht omdat hij wist dat ik anders nooit een dak boven mijn hoofd zou krijgen.)
Ik sprak aarzelend: ‘Van bankgaranties houd ik eigenlijk niet zo, ik betaal liever drie maanden vooruit, geeft een safer gevoel.’
‘Zo u wilt. Breng that money langs, u krijgt de sleutel en kan gaan genieten van een van de allermooiste punt-