Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Vertrek van Romen; Astura; Monte Fiascone; Siena; Florence, Pisa, Komst te LivornoZohaast als ik my weder te Romen bevond, begon ik bereidzelen te maken om na Livorno te trekken, zynde de begeerte die ik had om vreemde gewesten te bezoeken door het bezichtigen van die pauselyke stad en andere aanmerkelyke plaatsen en zeldzaamheden zodanig aangegroeid, dat ik my inbeeldde dezelve noit tyds genoeg te zullen konnen voldoen. Ga naar voetnoot+ Ik nam dan op den 16den juny van den jaare 1677 met een avondmaaltyd afscheid van de bendbroeders met dewelken ik geduurende myn verblyf aldaar den meesten tyd in vrolykheid had doorgebracht, en zynde des anderendaags morgens door dezelven met een treffelyk gastmaal buiten de stad onthaald, verliet ik het bekoorlyk Romen, niet zonder erinnering van alle de vermakelykheden die ik er had genooten. Wy vernachtten, alzo het reedts laat was, op de eerste post, Astura geheeten, en kwaamen des morgens weder te Monte Fiascone. Den 19den waren wy genoodzaakt, door de sware regenen, vier maalen de rivier Rigo te passeeren, komende des avondts te Siena en den volgenden morgen tot Florence. Hier verbleeven wy tot den 28sten, op welken dag wy te Pisa aankwamen, alwaar ik – behalven verscheidene andere fraayigheden – aanmerkenswaardig vond een zekeren toorn die zich niet recht opwaarts strekt gelyk andere toorns, maar scheef staat en met een zonderlinge kunst voorbedachtelick zodanig gebouwd is. In voorige tyden is alhier de haven van Florence geweest. Den 29sten bevonden wy ons te Livorno, welke plaats my om meer als eene redenen zo wel beviel, dat ik er my een gantsch jaar ophield. ’t Is een zeer vermaarde zeehaven alwaar men dagelyks veele schepen ziet af- en aanzeilen. | |
Spel van de balon; Brug-gevecht tot Pisa; Komst van de Hollantsche Smirnasche vloot te Livorno, daar den Auteur zich op inscheeptHet spel van de balon gaat hier in de vastenavond-tyd geweldig in swang. ’t Bestaat in twee partyen, waarvan yder zoveel meester van de bal tracht te worden, dat hy ze over de andere party heen slaat. De plaats, dienende tot een perk, is rondom met een koorde bespannen, en het spel vermakelyk om aan te schouwen. Terwyl ik my te Livorno ophield, toog ik na Pisa om het brug-gevecht aldaar te zien. De stryders komen geharnast, met stormhoeden op, en hebben ieder haar vaandel welke op beyde de einden der brug, die tamelyk breed en lang is, geplant worden. ’t Gevecht geschied met sekere daartoe gemaakte houten welke hen over den arm heen komen en eraan vast zyn, waarmede zy malkander zo louter Ga naar voetnoot+ kloppen dat ik er ettelyken met bebloede en vermorzelde koppen zag wegdraagen. d’Overwinning bestaat in het vermeesteren van de brug, op de zelve wys als het vuistgevecht te Venetien tusschen de Castellaanen en de Nicolotten. Myn verblyf te Livorno, hoewel de stad my heel wel aanstond, zoude echter geen geheel jaar geduurd hebben, indien ik niet op de Hollantsche Smirnasche vloot had leggen wachten met dewelke ik my na Turkyen meende te begeeven. Deselve kwam eindelyk, en ick socht gelegentheid om vriendschap te maaken met den heer commandeur Jan Minne, voerende het schip ‘De Prins te Paard’, waarin myn oogmerk bereikt hebbende Ga naar voetnoot+ bereidde ik my tot d’overtocht. |