allengs(kens): langzamerhand, zoetjesaan |
als: zoals, namelijk, bijvoorbeeld |
alsdan: dan |
alsdoen: toen |
altemaal: alle, allemaal, helemaal |
alvoorens: tevoren |
alzo: 1. omdat; 2. aldus |
asper; Turkse munt ter waarde van drie à vier stuivers |
baarblykelyk: klaarblijkelijk, overduidelijk |
bekwamelyk: gemakkelijk |
beleefdheid: wellevendheid |
berucht: befaamd |
braaf: dapper, stevig, sterk, flink, robuust |
byaldien: in het geval dat, indien |
bywylen: soms |
chaloep / chaloupe: sloep |
dartig: dertig |
derwaarts: daarheen |
dewyl: omdat, aangezien |
drogeman: tolk |
duym (Rijnlandse - ) ca. 2,6 cm |
Franken: westerlingen |
gebied: bevel, heerschappij |
geestig: vernuftig |
gelegenheid: ligging |
gelegentheid: gelegenheid |
gemeen: gewoon |
gemeenlyk: gewoonlijk |
geneeren: in het levensonderhoud voorzien |
geweer: wapentuig |
Groote Heer: Turkse sultan |
heilig: heilige, heilig persoon |
herwaarts: hierheen |
immers: in ieder geval, beslist |
inzicht (ten inzichte van): ten aanzien van, ten opzichte van, met betrekking tot |
kanon: geschut |
maagen: verwanten |
maiden; Turkse munt ter waarde van een stuiver |
malkander(en): elkaar, elkander |
meteenen: meteen |
middelerwyl: ondertussen |
mijl (Italiaanse - ): 1,85644 km |
mitsgaders: alsmede, bovendien |
moorenland: het gebied ten zuiden van Egypte; soms is specifiek Nubië (Soedan), soms Abessinië (Ethiopië) bedoeld. |
na(a): naar |
na dat: volgens (dat) |
natie: groep kooplieden en handelaren, verblijvend in de Levant en afkomstig uit een bepaald land. |
noch: nog (blijkend uit het zinsverband) |
nog: noch (blijkend uit het zinsverband) |
officieren: dienstknechten, personeel |
ongevaar: ongeveer |
ontmoeten: tegenkomen, zien, in het oog krijgen |
ophalen: optrekken (van bouwwerken) |
reis: keer, maal |
Roomsch: Romeins, van Rome; rooms-katholiek |
rots (levende / levendige - ): ruwe, onbewerkte rots |
sequin: De zechine, een Italiaanse (Venetiaanse), Noord-Afrikaanse en Turkse gouden munt. |
slecht; eenvoudig |
speelhuys: buitenhuis |
straks: meteen |
tegemoet varen: antwoorden, repliceren |
thans: vervolgens, daarna, alsdan |
treffelyk: voortreffelijk, indruk makend |
uitschieten: betalen |
uitstekende: opmerkelijke, opmerkelijk grote |
vallen (als koppelwerkwoord): zijn |
vallen (als zelfstandig werkwoord): produceren |
verding maken: overeenkomst sluiten |
verering: geldelijke vergoeding |
vermaakelyk: aantrekkelijk, aangenaam, genoeglijk |
vermits: omdat |
verzellen: vergezellen |
voet geven: reden geven, ondersteunend argument verlenen |
voet (Rijnlandse - ) 0,3140 m |
wanneer: toen |
wegens: inzake, met betrekking tot |
werd: word(t) |
werden: worden |
werwaarts: waarheen, in welke richting |
wierd: werd |
wierden: werden |
word: werd / word(t) |
worden: werden / worden |
wyders: verder, voorts |
wydluftig: groot, uitgestrekt |
ytwes: iets |
zich onthouden: zich ophouden, geplaatst zijn |
zo....als: zowel....als |
zonderling: bijzonder |