Van ziel en aarde(1952)–Henri Bruning– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 25] [p. 25] [Dit durend weren van de ziel, die als een rechteloze] Dit durend weren van de ziel, die als een rechteloze terzijde stond in 't schoon geding der aarde met mijn hart,- genode en gevreesde, zo meedogenloze, tot eendracht en begrijpen zijn wij nooit gekomen, steeds hebben wij elkaar vereenzaamd en verbitterd en verward, gij mij, met uw onmenselijke dromen, ik u, met mijn zo aardse, onverdelgbre smart. Vorige