Van ziel en aarde(1952)–Henri Bruning– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] [De daden die ik stelde, en mijn schoonste dromen] De daden die ik stelde, en mijn schoonste dromen, zij zijn voorbij, zij hebben niet bevrijd: als 't dier - het weidend vee, 't gevogelte der bomen - zo vroom en vrij en schoon en in zichzelf volkomen werd nooit een lichaam en werd geen der zaalgen hier. ons bleef slechts de volkomenheid, die wij ons dromen, o onvervulden tussen ziel en dier... Vorige Volgende