De dwaze rondschouw

Het Dageliks Brood

Als zo beschikt werd dat wij neergaan in deze steeg

de stilte

geen gebler aan de blinde muur
begeeft het avontuur
streeft de held en sneeft
God blijft een goede overbuur
wij vragen hem ootmoediglik: richt ons, o Heer, een standbeeld van koekendeeg

[p. 43]

 

Breken broze speculaasmannetjes, wij zijn fijngebak

 

opwaarts het ruim in gulden zonnekoek

 

wie volgt de duimpjeskruimels komt goed terecht

 

aan de zelfkantwijk waar de heer is knecht

 

In de zelfkantwijk genaamd luie hoek

 

is gratis onderdak.

 

Zamel geen zemelen

 

voor de zeven hemelen.

 

Klaagt soms het standbeeld van inwendige pijnen

 

mitraljeer het volle laag met kermisrozijnen.