De dwaze rondschouw
(1926)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend
[pagina 42]
| |
Treedt aan uit schaduwdool
over het spoor
opperpuur
is zegen en zege
blijde
zonnezijde
De hand van een heilige heeft de stad aangedaan
alwaar zij lei in stil verwijl
tot blanksteen wordt de morsige slop
door stratendiep stort zich de goudrivier
wonderwellen onvatbaar en blond
Donkere deltstof in ons onontgonnen
wie heft ze ter wassing naar dit bekken van licht?
De torven
in douloureuse dool verzworven
bereiken landingsoever
vol overvloed op de ree gulden korven
Vandaag rinkelt de trem verder dan zijn terminus
want over de horizon waart een lichtkus
hartbons
gonggons
Reinheidbekken tot bloei verwekken
minzaam wenken aartsengelen op de hoge brug
|
|