De dwaze rondschouw(1926)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Jan Cockx Kleinduimpje ging vooraan krekelzang kirikiriki nam zijn vingerhoed af en groette voornaam en het zonnetje scheen op zijn bolletje Verkeersagent der konijnenpijpen wijs richting duid de binnenweg wij kropen over haag en heg Jan Cockx is koning-kabouter in de heuvelstreek ziedaar zijn identiteit zijn baard is het woud zijn lach is de beek hij nestelt in een mollengat bij Testelt De reus oh wat neus leunt over een berg: een vingerknip en jij bent dood, nietige dwerg maar stiekem heeft de gnoom hem zijn laars uitgetrokken en rent door het ruim, de reus strompelt op sokken 's Avends keert Jan Cockx op een sprintfiets weerom en lacht zich bij de dis als een appelaar krom want de landbouw was ontzet wijl hij stoof op zijn velo Volheerlik in 't hart van de nacht straalt een glimworm a Giorno. Vorige Volgende