De dwaze rondschouw(1926)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De Hemelse Bruidegom De laatste feesteling in zijn roes verrekt en steengeworden zijn de aangezetenen bij 't prinselik festijn. God, overstelp ons met zegeningen en barmhartigheid Gij, die de prediking hield op de berg tot de zondigen, maak voor ons, schamelen van ziel, de wereld niet tot een berg van barmhartigheid Verworpelingen zijn wij allen na het offer aan de schijn zo diep delirant Ons arm sieraad, tooisel der uitgestotenen, is de schand en geen bevroedt het aantijgen van een wonderlijk getij dat breken zou de ban der slemperij. De zegenaar zanikt: harten hoog, een nieuwe dageraad gaat gloren derven, dulden en het wonder is volbracht De wijn die geen bloed werd, woelt in amforen en beroest tot een dronken dolheid deze nacht Het brood in deemoed breken bij het avondmaal zo staat, Heiland, in de tafelen Uw gebod maar droeve drift houdt ons bewogen Onze spijziging is zuur, wij lessen ons met droesemdronk wijl een lallend lied over klaviertoetsen heenliep en verklonk De lichtkern die wij omdragen is in schaduwkring omtogen. In allen vroet een duldzaam dier dat zijn breidels nooit ontsteigert in de cirkusronde en de amazonenrit involgt der vrouw-vampier Duister delta, stortkom waar 't al vervloeit is een vrouwebekken midden violet schaduwspel O mond zo dom als een open brievebus Bevrijd ons Heer van alle boos bekoren Oremus Van alle windstreken heb ik steeds 't Oosten meest bemind golvingen van goedheid deinen aan met de wonderenwind zo wenden wij ons aanschijn schuw naar de Levant Dan raakt een magiërstaf de dingen nog slaat brallerij alle gorgels hees maar iedere vermoulu ontbloeien mysterierozén in 't meepse vlees Uit de treurnistrekken van een hoerenloper treedt in heiligenschijn Johannes de Doper Doorheen klinkklank bij het drinkgelag, door kristalgeklater in dode sterren verglinstert een kostbare kern [pagina 34] [p. 34] doorruist een bedding diep in ons rein Gangeswater en delft in iedere ziel een zilvermeer In ons wacht het prinsesje met geverfd haar een zeer fijne heer Vorige Volgende