De dwaze rondschouw(1926)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Klacht. Zo zwaar is het leven te wegen broze schalen zijn mijn handen 't Manna, rulle tarwe, werd weer steen en alle zegen vloek De oneindigheid, dode zee, spoelt op de oevers der oogranden al wat omhoogborrelt zal hopeloos verzanden Alles valt teloor er is enkel naorgeling van weeldezang, stille echo in de zeeschelp ons oor geen illusietriller, geen sireen Dof ongestild geween [pagina 24] [p. 24] Slagloot van het ganse gebeuren uit de hoge zee stevent ze ordeloos binnen fataal is de loods, in de open havens der zinnen en stuift het witte sop van oseanen vol tempeest in loden noodgolvingen over 't hinterland de geest. Vorige Volgende