De dwaze rondschouw(1926)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Aanroeping Mens! Ben je Senegaalneger, Tommy Atkins, feldgrau of pioupiou, pokdalig liggen de verminkte trechtervelden in dageraadsgloor. Masjienist voor de vuuroven vol dampwalm, smokig en goor, en ginds over de grootstad, waar je sierlike spiralen, nooit bevroed, nooit gevat Gods ondoorgrondelike naam beschrijven, vliegenier! Ook den imtenee op drie hoog, en haar schamele zusters uit het schuine barkwartier - Mekka van geile grijsaards en verlopen aristos - Allen! Minnaar van de regelmaat der geometriese grootstraten, automenner sprinter langs peiselike dorpen en over de rustieke baanboog koersrenner, en op de zwierige trapese in lampionfestoen, jij, akrobaat, prostituée in sjofele shawl langs de nachtelike lei, schuw voor een razzia, en tuk op de late klant die uitblijft, schamel onder de weerschijn der veelkleurige lichtreklamen die zich koppelen tot glorierijke amalgamen, zegepraal op het raadsel der grootstraat. Verder de burokraat, bedilzuchtig in de omraming der bankwinketten, wijl hij fabuleuze sijferdrommen [pagina 20] [p. 20] ordent in strenge kolommen, snoezige midinette, noeste naaister voor je Singer, tuk op 'n uitgangszondag en 't sentimentele comte et fleurette, vol kinderlik vertrouwen in de galantste mededinger. Anakoreet in de sel, wiens monakaal zelfverzaken deemoedig opgaat naar ekstaties godgenaken Alle schorem, pezige buildrager, atleet, die aan trotse steamerflanken de vracht ontrukt, koelis, parias, misdeeld en verdrukt, outlaws, haveloze vagebonden, o allen broeders van mij, nooit was mij aller wezen zo vriendverwant, nu ik de grote deemoed heb hervonden. Inkeer tot het witte wonder van het zijn! Veelvuldigheid der levensvormen herleid tot hun oorsprong. Oerkracht. Want wij dienen te wezen deemoedige hoveniers in de duistere gaard der instinkten. Dan kan de alomvattingsliefde elke schaduw bannen 't ganse heelal met haar mildheid omspannen. Aarde: nietige kraal in 't weidse snoer der planeten. Schouw, hoe de oerkracht gochelt met gesternten, Schouw de grootse wentelgang der sferen. Zo wordt alles verwant. Overbrug de sekten. Wereld: konglomeraat der volkeren in opgang naar 't beloofde paradijs. Eenlingen uit alle groepen, van de grillige fjorden tot aan de tropen. internationale zeelui der karavanserails en boarding-houses, kleurlingen van alle pluimage, gaucho der pampas, bewoners van de zoveelste lengte of breedtegraad, over de grenzen en bergketens, omsluit ik U. Ik heb U mateloos lief, mijn hele wezen bloeit gelouterd naar U open. Volklank van het broederhymne, zing zacht o beminde, zoet gerief. Vorige Volgende