De dwaze rondschouw
(1926)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend
[pagina 9]
| |
die haar furieën uithoest
over mijn smartelik hoofd
Uit mijn hemel is de poolster gevallen
en vale hoop talmt na
in de late schemer der vuursienjalen
Illusies waren een vals kompas
op deze boot zo broos
met het stuur in de storm verloren
De rand
van het beloofde land
dichtbij weten, o pijniging van het niet genaken
Maalstroom in de zee
niet te bedaren
dolen aldoor, zonder koers te drijven
over het bergland der golven, midden tormenten
de Haven, die daagt een open lach vol vree
als goddelike bestemming op de boeg prenten
Wee ik kan niet overvaren!
|
|