De dwaze rondschouw(1926)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Het Vuurwerk. I Ziener is elk mens onbewust naar 't wonder van de magiër daar omheen is de stad wonderenblind Geel ballen lantaarns hun ziek betrachten het plein - hart rond Het lach - scherzo allerwegen is een koddige faun die scherp de lilaschemering schond Ebbe vloed heen en weerkeer zuiver ritme innerlike vree bezielt zich het avendbeeld in kalme handeling het square vloeit vol agaat: voor stille kinderen het beloofd godsgebied dat vervroomt al wat geniet de warreldans daarrond onthult cherubijnen in hemelwandeling. In de massa ging ieders ieders identiteit verloren Eén golfslag heeft alle roerselen doorhuiverd tremolo van de trem, grotesk autotoeten, volksfanfare, kinoschel, slenter over kiezel en asfalt alles tot opperste gemeenschap gezuiverd die boven het plein opgeeft, o raadsel van het ondoorschouwd sfinxgelaat een onvatbaar stemmingsanonymaat wonderteken niet te lezen veelkleurig in schijn, één in wezen II Plein! Akkumulator van aandriften groots reservoir Begocheling, hartstocht, hoop, duizenderlei verlangens en wensen vervloeien tot eenheid in wisselstroom ieder strand wordt bespoeld de kartelrots van 't alledaags bestaan, glinsteroevers in droom Er is mengeling van essensen In die kroes alles kompakt Iedere zielsgestalte de avend ingedreven en herrezen na haar val [pagina 6] [p. 6] vervluchtigt, niet te tasten, niet te schouwen in een sentraalwezen dat nergens is en overal Zo, uit alle zielen gelegeerd zuiver van gehalte wordt de komplete stemming, 24 karaat door de stift van een opperst juwelier tot kostbaar kleinood geciseleerd elk mens ten sier boven lampionluister blank en inkarnaat III Interpenetrant dwars klotsen golven van mensen boven de branding weeft een tremsienjaal door de ontzaggelike zeekantilene verlangen en belofte: lokzang van sirenen Niet te vatten nog is de hieroglief die houdt het avendlik geheim onbevroed besloten tot bandeloos losgaat onder lichtgloriole en kaos van kadansen het wilde heir der verlangens, storm over de verraste schansen onvoorbereid maar zegezeker, zonder strategie de zwakke weerstand breekt in de knie Geweldig offensief! Een langhaar - poeët bedelt om de gunst van zijn muze - midinette en weeklaagt sentimenteel in 't enigm van de avond: Lieve, hoor mijn bee wil mijn begeren stillen Een auto burlesk als een clown snuit onverhoeds zijn neus uit op die idylle Dwaaltocht der blasés, avontuurlike spekulanten op de dobbelsteen-kans van het toeval oude heren aan lage wal rei van snollen, die hengelen naar klanten daaraan scheert behoedzaam de scheepmakelaar voorbij 't Vertrek loopt vlot van stapel maar men arriveert met avarij Driester de kantoorjochies belust op dubbelzin en kitteltast van vingeren nog luidt het motto: doorgang verboden [pagina 7] [p. 7] maar o kamertjeszonde als een burcht van begeren daagt het hotel godvruchtig verwelkomt de schel daar viert men het hoogtij der puberteitsperiode. Aldoor klimaks der geruchten deelachtig zijn alle fragmenten, die op een kruisweg bondgenootschappelik het polyfonies verdrag onderschrijven daarop legt als feeëriek stijgt een lichtkegel alle rumoer trekt de staart in voor deze bengaalsvuur-krinolien de stilte haar zegel IV Raketknetter. Fusee sierlike spiraal naar het hart der stilte knal openspatten in leliënval korrelfonteinen kwistig zaaisel groei tot lichtkelken ras verwelken Leekt een tuil tuberozen ontbloeid uit de wonden van de kruisman op Golgotha rouwtrom der salvos alles is volbracht wonder herrijst dageraad na de doemnacht Koers van kometen wenteling eeuwenoud versneld in momentaan albestaan planetenregen in de nacht, broos feeëriek als sagen van de heilige graal miniatuursterrestelsels kosmos op kleinere schaal Mild in lichtrosetten katedraalvree Weg. Raketknetter. Fusee. Over het plein dwarrelt de vuurmantel van Mefisto en zijn lach schatert na in der losbrandingen tremolo V Verwachtingen strak gespannen in een reuzenboog tot zich Achillespijl, Hoera! verhief en trof ginds hoog 't pleinhart dat naar naar verre stadsbuurten zal verzwerven [pagina 8] [p. 8] ach, na de roes stuikt de fuifromer aan scherven verknalt als kratereksplosief de finaalbom Over mensedrom in bont lichtfestoen zoeken zich kinopoorten als monden tot een zoen. Vorige Volgende