Zuyver. Reyn.
HEt vat dat niet wel is gheschuert, / Het bier zeer licht daer in verzuert. |
Vijf vensters stopt, op dat het huys, / En die 't bewoont, zy licht en kuys. |
Als morsse-bellen werden kuys, / Zy boenen zelfs de grond van 't huys, |
Iae schueren zelfs van achter dan / De swarte ketel, en de pan. |
De etter moet-er eerst wel uyt, / Eer dat de wonde heelt, en sluyt. |
|
|