De CL. Davids psalmen
(1644)–Johan de Brune (de Oude)– AuteursrechtvrijEen Psalm Davids voor den Opper-Zangh- Meester. | |
§1TOt hoe lange zult ghy Heere,
Mijnder t'eenemael vergeten?
Hoe langh' sult ghy uw' aengesichte
Voor my verbergen? hoe langh zal ickGa naar margenoot+
In mijn Ziel raedslaghen maecken?
| |
§2Droefheydt, by daghe, in mijn hert.
Tot hoe langhe sal mijn vyandt
Hoogh boven my zijn? Heere, mijn Godt,
Aenschouwt, hoort my, verlicht mijn ooghen,Ga naar margenoot+
Dat ick in den doodt niet ontslaep'.
| |
§3Op dat mijn vyandt niet en zegh,
Ick hebb' hem over machtighet.Ga naar margenoot+
Mijn weer-partijders zich verheughen,
| |
[fol B3v, p. 22]
| |
Wanneer dat ick zoude wanckelen.
Maer ick vertrouw op uw goedheyd.Ga naar margenoot+
Mijn hert' zal blijd zijn in uw heyl,
Ick zal den Heere lof-zinghen,
Om dat hy aen my wel ghedaen heeft.
|