Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 148]
| |
[pagina 149]
| |
Op het LXXIVste Zinnebeeld.
Wanneer een' snellen Watervloed
Komt van de Bergen nederstreeven,
En met zich sleept wat hem ontmoet,
Waar door en vee en menschen sneeven;
Dan strekt het noch in 't ongeluk
Tot troost, schoon alles weg moet dryven
In zulk een algemeene druk,
Dat heil'ge Tempels overblyven.
ô Schets van Godsvrucht, die steeds bloot
Gestelt word voor de zonde-vloeden,
Die 't water van den hoogsten nood
Dryft naar de zee van tegenspoeden;
Laat aardsche schat en vaderland
En dert'le wellust vry vervloejen,
't Is niets als zy maar blyft in stand,
En door die rampen op mag groejen:
Zy is 't alleen, die 't lydzaam hert,
Beveiligt voor de woeste golven
Van wanhoop, wroeging, angst en smert,
Waar in de dwaasheid legt bedolven.
De waereld zinke in 't woedend nat.
Haar Tempel is in Vredestad.
|
|