Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 134]
| |
[pagina 135]
| |
Op het LIXste Zinnebeeld.
Deez' Visscher met zyn vangst verlegen,
Trekt niet alleen met zynen zeegen
De zegen in zyn net,
Het geen hy naauw weet op te haalen;
Maar ziet ook in zyn garen daalen:
(Waar door hy zich ontzet,
En uitroept; ô geheimenissen!)
Een vliegend heir van vreemde vissen:
Dit dubbele geluk
Doet hem van blydschap vrolyk kweelen.
Laat deeze schets uw zielsmert streelen,
Gy die hier zucht en klaagt,
Als of ge zyt van God verlaaten:
Schep moed: de wantrouw kan niet baaten:
Hy zal, als 't Hem behaagt,
En gy zyn wetten wilt betrachten,
't Verlies met dubb'le winst verzachten.
Het wisselvallig rad
Voert hem die onderlegt wel boven.
Doch schoon gy bleeft van elk verschoven,
De Alwysheid heeft een' schat,
Dien roest noch mot ooit zal verderven.
Dien zult ge (blyft maar vroom) verwerven
Voor Salems onvergang'bren troon.
Geen diamantstraal blinkt zo schoon.
|
|