Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 132]
| |
[pagina 133]
| |
Op het LXVIste Zinnebeeld.
Wanneer een goede wind
Van acht'ren in het zeil komt blaazen,
Hoe zeer de felle stormen raazen,
Dan kan het Schip gezwind,
Langs ongebaande paden streeven
Door 't bruizend pekelnat.
Wat kan, voor die 't bevat,
Dit Zinnebeeld al lessen geeven!
Ons ligchaam is een kiel;
De zee een waereld vol vergiften;
De orkaanen zyn de dolle driften;
De lading is de ziel
Met al haar onwaardeerb're gaaven:
Zal die nu door 't gevaar,
't Geen aak'lig is en naar,
Eens veilig landen in de haven,
Zo moet zich 't koft'lyk Schip,
Van de eersten wind van Gods genade
Bedienen, eer het tot zyn schade
Vergaat op bank en klip
Met alle zyne dierb're waaren,
Daar 't mede is opgevuld:
Dus kan men, door zyn schuld
De golven roekeloos bevaaren.
Dies wat hier ook geschied,
Misbruik Gods goedheid niet.
|
|