stige printverbeeldingen zyn, en daar over hunne gedachten uitbreiden; of 't zy ze daar toe stof uit tafereelen van anderen ontleenen. Van de laatste, om ter zaak te komen, zyn de bedenkingen over deeze Zinnebeelden, die ik ten verzoeke van mynen waarden Vriend den Heere S. Schynvoet voor den Boekverkooper Hendrik Bosch berymt heb, die de plaatjes, weleer tot een ander werk gebruikt, in eigendom bezit. Ik heb de zinspreuk, die onder ieder print staat, juist niet overal als een regelmaat gevolgt, maar ik ben daar zo veel en weinig van afgeweken als my dacht dat het voorwerp een andere betekenis kon lyden als er voorheen van gemaakt is, om niet in een gelyke stoffe van redeneering te vervallen. Bescheidene Leezer, beproef deeze dingen, en behou het goede 't geen er in mogt gevonden worden.
Cl. BRUIN.