rekent die het aanzienlijkst deel van zijn lichaam. Zie de groote, groffe knuisten.
- Maar sterk destemeer.
- O, ze dragen minstens zoo goed als ezels of ossen.
- Ik moet bekennen dat het me wat dòet!
- O, 't is aardig, zeker.
- Het heeft een zekere wijding. Er is in hun zwijgend schrijden iets plechtigs. Men kan niet bepaald zeggen wat, maar het roert de ziel.
- Pas op, dat ze u niet houden voor een Kaïniet.
- Een plebejisch gevoel, met duizend vermenigvuldigd, kan toch menschelijk werken.
- Ik zou het als schoonheid willen zien.
- Philosoof!
- Aestheet!
- De vrouwtjes! Welja, ze hebben zelfs hun vrouwen niet thuis gelaten.
- Een lieve attentie voor ons.
- En......?
- Ik wist niet dat dat slechte bloed zulke prachtvrouwen teelde.
- Geneer je niet. Maar denk een beetje om mijn fatsoen.
- Zie die daar! Wat 'n oogen, wat 'n lichaam!
- Als je deze ziet, zijn onze vrouwen te zoet.
- Geef niet af op onze nymphen. Ze dansen, ze spiegelen zich, ze......
- Juist. Ze voeren niets uit. Ik zou ervoor zijn - dit in aanmerking genomen - dat ze gingen werken.
- Pas op je hart!
- Het moest mogelijk zijn. Ik gaf voor die prachtige, struische meid de helft van m'n leven.
- Hou de helften bij elkaar. Je encanailleert je.