‘Grundlage’ van zijn ideeën vormt, en in een interessante voetnoot geeft ze een voorbeeld van zijn verderfelijke invloed op sommige tijdgenoten. Chamberlain zegt dat nog steeds de schaduw van de oude joodse tempel te Jeruzalem ligt op ‘het jeugdige heldengeslacht dat uit het duister naar het licht streeft’. Carry tekent hierbij aan:
‘De brigade Ehrhardt! H.S. Chamberlain en niemand anders is Rathenau's moordenaar!’ (Hedendaags fetischisme, 2e druk, p.69 onderaan).
Wat zij bedoelt is dit: op 24 juni 1922 was de Duitse minister van buitenlandse zaken, Walther Rathenau, van huis uit jood, op weg naar het ministerie in zijn open auto doodgeschoten door drie jonge mensen, leden van de extreem-rechtse ondergrondse organisatie ‘Consul’, voortgekomen uit de ‘Brigade Ehrhardt’, aanvankelijk een regeringseenheid, die in 1920 ontbonden was. Voor háár stond het vast dat deze dolgedraaide jongens tot hun daad waren gekomen op grond van hun lectuur: zij hadden zich gevoed met de denkbeelden van H.S. Chamberlain, dat boek was immers de bijbel van alle fanatiek nationalistische Duitsers.
In Tirol brengt zij deze opvatting nog eens onder woorden: bij het zien van de in bomen, banken en wegwijzers ingegrifte hakenkruisen, die haar aan giftige spinnetjes doen denken, noteert zij:
‘Want Houston Stewart Chamberlain (..) heeft al dat fraais in de mode gebracht. Of kende niet elke schooljongen, elke student in Duitsland zijn “Grundlagen des neunzehnten Jahrhunderts”? Ging'ter niet in als een borrel in een bidder, altijd maar nieuwe olie in het vuur der Germaanse zelfverheffing? Wij zijn de bloem, wij zijn de nobelen, wij zijn de vrienden. Ja, die man