Regeering in te lichten ‘dat het zoo niet gaat’. Het horloge van de gemeenschap is altijd een paar eeuwen achter, de individuen zorgen, dat het van tijd tot tijd gelijk gezet wordt. Kleeren die te nauw worden, moeten - in een zuinig gezin eerst uitgelegd - en dan vervangen worden.
De gemeenschap knot den natuurlijken vrijheidslust van het individu. Het individu stelt paal en perk aan de overheerschingsdrang van de gemeenschap. Het heeft ten opzichte van de andere partij geen rechten -, het leeft zoo goed het kan, het heeft geen plichten, maar het bukt voor machten. Wie in zijn ijver te ver gaat, toont dat hij dit niet begrijpt en doet de gemeenschap kwaad, door een deel van zijn natuurlijke instincten onvervuld te laten. In dit verband mag en moet er niet anders dan tegenstand zijn, het afstooten als van magnetische polen.
Wat de gemeenschap in waarheid schooner en hooger maakt, is redelijkheid, liefde en overgave.
De Gemeenschap, die aanslagen op zichzelf strafbaar stelt, gaat begrijpelijkerwijs uit van de veronderstelling, dat hare instellingen voortreffelijk zijn en dat zij-zelf in hare huidige gedaante eeuwig is. Zij is dat echter niet en om diezelfde reden zijn hare instellingen op z'n best eenigen tijd voortreffelijk. Het is het recht en de plicht van het individu om het te doen blijken als hij vindt, dat de gemeenschap haar boekje te buiten gaat, dat de gemeenschap personen of groepen overlevert aan anderen, dat de (verouderde of verouderende) gemeenschap weigert rekening te houden met zijn inmiddels ontstane behoeften aan vreugde en vrijheid of zijn aesthetische voorkeur. Men kan zeggen, dat de stichters van het nieuwe crematorium geen ‘outcasts’ zijn, ze hebben 't in het algemeen ‘goed’ in deze gemeenschap -, zijn ze nu als ‘tegenbeleefdheid’ verplicht de begrafenis-wet te accepteeren? In geenen deele. Zij bewijzen de gemeenschap met haar ‘aanstoot’ op den duur een dienst -, en toonen haar tegelijk, dat ze alleen dan haar inmenging waardeeren, als, die beteekent: bescherming van zwakken. De sterken hebben haar nimmer gevraagd, hunne geschillen te beslechten -, zij doen dat van nature liever zelf. Maar, zooals ik gister schreef, ieder is ‘de zwakke’ op zijn beurt. Niemand heeft Recht op zelfbehoud. Elk streeft naar zelfbehoud. De Gemeenschap acht deze drang zoodanig natuurlijk en noodzakelijk, dat zij het individu van elke beperking ontslaat, als het gaat om zijn zelfbehoud. Het is dan een zuivere strijd van man tegen man, kracht tegen kracht, waarin de gemeenschap als het nog noodig is, den zwakke beschermt, den onvoorbereid-aangevallene. Bij een duel treedt ze in het geheel niet op. Het is dus hier het algemeen princiep van ‘bescherming der zwakken’ -, niet een bijzonder princiep van ‘recht op Zelf-behoud’. Wie een recht op zelfbehoud erkent, ontkent de wettigheid van de doodstraf en den politieken moord.
Beschaving is orde
F.C.
Neen, Orde-in-slaafschheid is dressuur. Beschaving is: Begrip, is Liefde, is orde in vrijheid, is anarchie.