basisgegevens
gestandaardiseerde naam kamer:
De Roziers
spelwijze in bron(nen):
'De Roziers' (1424 - 1448)
varianten:
'De Roziers' (1424 - 1448); 'Rosiers' (1449); 'Rozieren' (1521)
zinspreuk:
gebruikte code:
IEP02
patroonheilige:
vroegste bronvermelding:
1448
gedoopt:
geografisch-politieke situering van de kamer
plaats:
Ieper
(stad/dorp/vrijheid):
Stad
district:
gewest:
Vlaanderen
korte geschiedenis
Vanaf het begin van de vijftiende eeuw voerden allerlei gezelschappen togen en spelen op in het kader van de Ieperse Tuindagprocessie: broederschappen, wijkgezelschappen, particulieren en gezelschappen uit andere steden. Tussen 1410 en 1427 traden allerlei gezelschappen op met vooral ludieke namen. Waarschijnlijk gaat het om wijkgezelschappen: tussen 1428 en 1448 werden dit soort gezelschappen niet meer vermeld, maar traden wel telkens de parochies op.
In 1448 is sprake van ‘den ghezellen ghenaemt Roziers’ (een gelijknamig gezelschap trad reeds op in 1424), in 1449 is sprake van de ‘tytelaers van den Rosiers’. In 1502 worden De Roziers voor het eerst bestempeld als ‘ghilde ende tytle van den Rosiers’. De 'Rozieren van Ypre' namen in 1521 deel aan een wedstrijd in Nieuwpoort in het kader van de Sacramentsprocessie. In 1530 werd een ouderdomsconflict tussen De Vreugdenaars en De Roziers door Alpha et Omega beslecht. Het lot bepaalde dat De Vreugdenaars de oudste 'tytele' was. In 1578 werden de kamers in Ieper gesloten. De kamer werd waarschijnlijk in 1605 terug opgericht. De 'Roosieren' worden vermeld in verschillende opdrachten van gedichten van Claude de Clerck (1619-1631).
documenten
reglementen:
ledenlijsten:
rekeningen:
inventarissen:
processtukken:
rekwesten:
rentetitels:
correspondentie:
literaire productie:
historische nota's:
- Nota's (uit de periode 1814-1846) van J.J. Lambin over de rederijkers: Koninklijke Bibliotheek Brussel, hs. II 4881, deel 3, 250r-251r.
- Allerlei gegevens over de rederijkers: Koninklijke Bibliotheek Brussel, fonds Merghelynck, nr. 108.
andere nota's:
verantwoording
broncitaten:
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers nr. 38672, stadsrekeningen Ieper 1448, 30r:
[Tuindag 1448]
‘den ghezellen ghenaemt Rosiers inghelijken speilende’ (2 kannen)
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers nr. 38673, stadsrekeningen Ieper 1449, 31v:
[Tuindag 1449]
‘den tytelaers van den Rosiers ende Lichtgheladen’ (elk 2 kannen)
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers, nr. 37824, stadsrekeningen Ieper 1502, 46r:
[Vredesfeesten 2 januari 1502]
‘Michiel Foubert als gouvernerer van der ghilde ende tytle van den Rosiers van 's ghelijcx ghespeilt thebbene ten vors. daghe 48 s.par.’
literatuur:
Kops 1774, 322; De Laserna Santander 1809, 182; Schotel 1871, 261-63; Van Elslander e.a. 1944, 14; Van Elslander 1968, 36.
Lambin 1839; Lambin 1840; Serrure 1869; Vandenpeerebome 1881; Van Hauwaert 1893, 25-28; Cornillie 1950; Carton 1981; Vandecasteele 1990.
naar bibliografie