De Spaansche burgeroorlog
(1936)–Johan Brouwer– Auteursrecht onbekendZijn oorzaken en mogelijke gevolgen
[pagina 87]
| |
Hoofdstuk V
| |
[pagina 88]
| |
Beide groepen kraken in hun voegen. Men kan nu reeds bemerken hoe straks, in de overwinnende groep, de scheuren zullen loopen. Het rechtsche front bestaat uit in beginsel onvereenigbare tegenstanders. De adel en de grootgrondbezitters zien in het fascistisch programma een ernstigen aanslag op hun historische voorrechten en hun bezit. De traditionalistische partij met de Kerk staan principiëel vijandig tegenover het materialistisch-imperialisme van de fascisten. De monarchistische partij en de katholieke volkspartij zijn geslagen vijanden, en beide zijn weer tegenstanders zoowel van de traditionalisten als van de fascisten. De generaals hebben deels fascistische, deels monarchistische, deels traditionalistische, deels particularistisch-praetoriaansche neigingen. Het kader is voor een deel nog republikeinsch, de manschappen zijn voor een groot deel onbetrouwbaar gebleken. Het Volksfront wordt gevormd door zeer uiteenloopende eenheden. Het omvat overtuigde katholieken, onder wie ook geestelijken kunnen worden genoemd, en anarchisten, en tusschen deze uitersten staan aanhangers van alle schakeeringen van republikeinsche, democratische, socialistische en communistische opvattingen. Een geheel van principiëele tegenstrijdigheden. De vooropgezette bedoeling bij de vorming van het Volksfront, nl. dat de socialisten en communisten geen zitting in de regeering zouden krijgen, is door den druk der tijdsomstandigheden verijdeld. De socialisten en de communisten zijn op den voorgrond gekomen, en hebben een plaats in de regeering geeischt. In begin September werd een regeering gevormd, met als eerste minister en minister van oorlog Largo Caballero, waarin vijf socialisten, twee communisten, een Baskische nationalist, een lid van de republikeinsche unie, een lid van de Izquierda Republicana en een lid van de Ezquerra werden opgenomen. De actie tegen de politiek van het Volksfront wordt evenwel heftiger van extremistische zijde. De revolutionnaire socialisten en de communisten willen een radicale omwenteling tot stand brengen. Zij streven er naar de Republiek buiten het parle- | |
[pagina 89]
| |
mentaire en administratieve kader te lichten en een arbeidersbewind in te voeren. De bemiddelende politiek van Azaña vindt hardnekkige tegenwerking. De arbeid van de regeering wordt verder ernstig belemmerd door weifelende elementen in de ministeries en in het legerbestuur. Deze worden door de vrees voor het gevaar van uiterst links naar rechts opgedrongen, of sympathiseerden reeds met de opstandelingen, welke zij steunen door heimelijk de regeering tegen te werken. De regeering van Catalonië staat voor soortgelijke moeilijkheden. In het eerste gevaar heeft zij steun gezocht bij alle arbeiderspartijen, en is zij in haar vrijwillige concessies aan de uiterst linksche groepen te ver gegaan. Deze groepen wil zij nu matigen. Sinds het uitbreken van den burgeroorlog zijn er twee ministeriëele crisissen geweest, welke men heeft opgelost door de regeeringsbasis breeder te maken. In deze regeering hebben nu zitting gekregen, met burgerlijke elementen, leden van de belangrijkste arbeiderspartijen, socialisten, communisten en anarchisten. De actie van de revolutionnaire partijen is moeilijk in toom te houden, er wordt onstuimiger aangedrongen op een proletarische revolutie, vooral door de vereenigde Marxistische partij. Door de opneming van een der leden van deze partij in de regeering hoopt men de actie ervan te stuiten, en van de regeering een eendrachtig bestuur in den gemeenschappelijken strijd tegen de opstandelingen te maken. Een eenheid in de legerorganisatie en in het commando is een levenseisch geworden. Wat zal de naaste toekomst brengen? Ik heb Mola hooren zeggen dat de burgeroorlog tegen Januari zal geeindigd zijn. De geheele pacificatie zal dan door een zeer gestrenge militaire dictatuur worden doorgezet. Een militaire dictatuur is echter een negatieve regeeringsvorm, welke bovendien nog kortgeleden in Spanje is mislukt. De generaals versterken wel voortdurend hun eigen, persoonlijke macht door een ononderbroken aanvoer van zwarte troepen, maar zij zullen toch een grondvlak moeten hebben om op te staan, zij zullen een regeeringsprogramma | |
[pagina 90]
| |
moeten opstellen en uitvoeren. Het waarschijnlijkst is dat de drie sterkste partijen, de generaals, de traditionalisten met de Kerk, en de fascisten, een coalitie zullen sluiten. De monarchistische partij zou dan met de traditionalistische kunnen worden verzoend als de laatste, wat heel wel mogelijk is, als pretendent den zoon van Alfons XIII, Don Juan, zou willen aanvaarden. De katholieke volkspartij zou als overbodig kunnen worden ontbonden, zij is in de vorige jaren vooral als stormram gebruikt, en haar leider kan voor goed op zijde worden geschoven of op een decoratieve manier worden tevreden gesteld. De coalitie zou het eens zijn inzake de opheffing van de democratie, de uiterste beperking van de burgerlijke en geestelijke vrijheid, en den totalitairen staat. Franco zou, door zijn sterker geworden fascistische neigingen en denkbeelden door Italiaansche en Duitsche inwerking, een tijdlang, met militair geweld, de centrale figuur kunnen zijn. Deze berekening is naar onze maatstaven aannemelijk. Men bedenke echter, dat de Spanjaarden zeer individualistisch zijn en zich moeilijk naar anderen schikken. De militaire nederlagen in de afgeloopen eeuw zijn goeddeels het gevolg geweest van gemis aan discipline bij hoog en laag. Een kenmerkende trek van de Spanjaarden is hun warsheid van gezag. Hun eigen inzicht, hun eigen denkbeelden, hun eigen idealen zijn voor hen volstrekte waarheden voor welker handhaving en vervulling zij steeds gereed zijn de maatschappelijke orde te verstoren. Deze karaktertrek heeft in den edelen dwaas van Cervantes zijn hoogste uitdrukking gevonden. Bij de honderdduizenden die sinds maanden, tot de tanden gewapend, de verwerkelijking van hun wenschen verwachten is deze trek versterkt. Zelfs al nemen, na het einde der openlijke vijandelijkheden, de Italiaansche en Duitsche invloeden in Spanje zoo toe dat Spanje als een verlengstuk van die beide landen zal worden georganiseerd en in vaste vormen gezet, dan zullen de bijna vulcanische krachten welke in de bevolking worden bedwongen tot uitbarsting komen in de leiders. Ieder van de leiders, een generaal, een traditionalist, een fascist, | |
[pagina 91]
| |
zal voor zijn eigen inzichten de volstrekte verwerkelijking eischen, en met Spaansch sectarisme alle besef van verhoudingen verliezen en tot een nieuwen pronunciamiento overgaanGa naar voetnoot1). Een voorspelling in Spaansche zaken is een zeer gewaagd iets. Maar indien wij eenige, dichtbij ons liggende, feiten vergelijken, dan krijgen wij een paar vaste punten waarop wij onze gissingen kunnen baseeren. De dictatuur van Primo de Rivera kwam vrijwel zonder tegenwerking tot stand. Zij viel bijna zeven jaar daarna onder veel gerucht ineen, omdat zij zelf haar grondvlak had ondergraven. De greep van de reactionnaire partijen naar de regeeringsmacht, in 1934, verwekte een opstand in Asturië en in Catalonië, en onlusten in het geheele land. De greep naar de macht van Franco c.s. heeft tot een burgeroorlog geleid, welke in zijn geheel eenige honderdduizenden slachtoffers maakt. (Dit getal is beneden de schatting van verscheidene vooraanstaande en welingelichte personen uit de regeering van Madrid en Barcelona, en van de opstandelingen). Dit leert ons dat het Spaansche volk niet meer over zich wenscht te laten beslissen zonder gehoord te worden. Sinds een veertig jaren is er een kentering gekomen in de Spaansche bevolking. Onder den invloed van een nieuwen geest, uitgaande van de groep van mannen gevormd door F. Giner de los Rios, wordt het Spaansche volk tot bewustzijn van zijn geestelijke, zedelijke en maatschappelijke waarde gebracht, en het begint te wenschen, te eischen dat deze erkend wordt. Deze geestelijke ontwaking heeft de kunst, de letteren, de wijsbegeerte en de wetenschappen volkomen vernieuwd, maar zij heeft in het maatschappelijke leven nog slechts tot onrust, tot onzekerheid geleid, uit gebrek aan leiders. De republiek van 1931 is een schepping van dezen onrustig geworden volks- | |
[pagina 92]
| |
geestGa naar voetnoot1). Dit groeiproces keert men niet met geweld. Kort na den opstand van Franco c.s. hebben een aantal kunstenaars, letterkundigen, mannen van wetenschap en politici een manifest in het licht gegeven, waarin zij opkomen voor de geestelijke en maatschappelijke rechten van den enkeling en waarin zij, in naam van het Spaansche volk, protesteeren tegen alle tyranniek geweld. Neemt men deze feiten dus in oogenschouw, het negatieve karakter van de dictatuur, de tegenstrijdigheden in de verbonden rechtsche partijen, de geringe vat daarvan op de bevolking, zelfs uit overwegend rechtsche provincies, hetgeen blijkt uit de talrijke uitheemsche strijdkrachten en strijdmiddelen die men blijft betrekken, de zelfoverschatting van de leiders en het anarchische, ‘dwarsche’, karakter der Spanjaarden, de ontwaking van het Spaansche volk, dat in zijn geheel, van den arbeider tot den kunstenaar en intellectueel, maatschappelijke gerechtigheid en persoonlijke erkenning begint te vragen, ziet men verder de groote oeconomische nood, een millioen werkloozen en een heirleger van paupers, het volslagen ontwrichte bedrijfsleven, en de tot een gewoonte, een genoegen, een behoefte geworden gewelddadigheden, dan komt men tot de gevolgtrekking dat een militaire overwinning van de opstandelingen en een dictatuur geen waarborgen kunnen geven voor een normale ontplooiïng van het maatschappelijke en politieke leven, voor de geleidelijke en vreedzame ontwikkeling van het krachtige Spaansche groeiproces, en de beheersching en besturing van de in beweging gebrachte machten. Voor den Europeeschen vrede zou een met Duitschland en Italië innig verbonden militaire dictatuur in Spanje een ernstige bedreiging zijn. Frankrijk zou zich benauwend ingesloten gevoelen, Engeland's positie zou in de Middellandsche Zee uiterst wankelbaar worden met Italië in | |
[pagina 93]
| |
Majorca, Duitschland in Marokko en een drievoudig verbond in zijn rug, achter Gibraltar. Niet uitgesloten is dat Portugal, dat openlijk de opstandelingen steunt, in dat drievoudig verbond wordt opgenomen.
* * *
Dat de regeeringen van Madrid en Barcelona zich staande zullen houden, wordt met den dag onwaarschijnlijker. De volkslegers zullen voet voor voet den grond verdedigen, maar zij zullen voor de voortreffelijke bewapening van de opstandelingen moeten wijken. De verbindingswegen zullen de een na den ander worden afgesneden, men zal hulpeloos komen te staan tegenover een tegenstander met rijke hulpbronnen. Gesteld echter dat de regeeringen van Madrid en Barcelona zich weten te handhaven, wat zal dan de naaste toekomst zijn? Een overheersching van de linksche partijen is dan voor den eersten tijd het waarschijnlijkst. Men zie ook die overheersching echter binnen de Spaansche verhoudingen en toestanden. Inderdaad zijn er in Spanje velen die tot een radicale omwenteling willen overgaan, zelfs is het mogelijk dat in de verwarring na den burgeroorlog zulk een omwenteling tot stand zou komen, maar vele historische krachten zullen remmend werken. Er zijn bovendien nog tal van mannen die boven het exclusivisme der partijschappen staan en binnen een stelsel van geestelijke en burgerlijke vrijheid en gerechtigheid een oplossing voor de dringende problemen zoeken. Zulke mannen zijn er onder de overtuigde katholieken zoo goed als onder de verschillende centrum- en linksche partijen. Zij zouden in staat zijn aan de democratie, waarover men te zeer geneigd is heden ten dage den staf te breken, een kans te geven. Deze democratie heeft in Spanje haar kans nog niet gehad. Men probeere eens daarbinnen de vele maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Dan behoeft men nog niet allerlei uitwegen in te slaan welke in onzen tijd worden aangewezen, maar men kan, in een zekere, verklaarbare schuwheid voor nieuwlichterij, te rade gaan bij | |
[pagina 94]
| |
mannen met een historisch gezag. Mannen als Vives, de Jezuiet Mariana, Pedro de Valencia, Caxa de Leruela, López de Deza, Martínez de la Mata, Aranda, Campomanes, Floridablanca, Jovellanos en vele hooge bestuursambtenaren hebben van de zestiende tot de achttiende eeuw oplossingen aan de hand gedaan voor de oeconomische nooden die ingrijpender en verstrekkender zijn dan de socializeerende wetten van 1931-1933. Theologen en juristen uit de Spaansche Gouden Eeuw hebben regelingen ontworpen betreffende de verhouding van Staat en Kerk, welke nu door verhitte geesten, die zoo min in theologie als jurisprudentie bedreven zijn, als ketterij en dergelijke worden veroordeeld. Men brenge al deze van eeuw tot eeuw terzijde gelegde ontwerpen en adviezen eens in toepassing. Wanneer dan ook de eenige jaren geleden begonnen Acción Católica binnen den geest van Spanje's grootste theologen en mystici wordt geleid, dan heeft de Kerk geen militair geweld meer noodig om zich tegen het volk te beschutten, maar dan zal het volk haar als een geestelijk instituut eerbiedigenGa naar voetnoot1). Voor Spanje echter zoover zal zijn gekomen, zal er nog heel wat bloed vergoten worden.
* * *
Ik heb getracht een zakelijk overzicht van den huidigen toestand in Spanje, zijn oorzaken en mogelijke gevolgen te geven. Ik heb zulks gedaan naar mijn beste weten, ik heb de betrouwbaarste voorlichting gezocht in onmiddellijk verkeer met de belangrijkste mannen of in hun geschriften. De eerbied voor de herinnering aan vele vrienden die voor of tengevolge van hun idealen aan of achter de fronten zijn gevallen, heeft mij, naar ik meen, voor partijdigheid behoed. |
|