den Spaanschen historicus Morales Oliver, als aanhangsel bij zijn belangwekkende studie over Montanus.
Deze bedoeling van Philips II ten opzichte van de Nederlanden en de wijze waarop hij heeft getracht ze te verwerkelijken geven den noodzakelijken achtergrond voor Montigny's leven en dood in Spanje.
Opmerkelijk is de ontwikkelingsgang van Montanus in dezen, gedurende zijn verblijf in de Nederlanden.
Dit werk over Montigny betreft slechts het essentieele van zijn taak en van zijn leven in Spanje.
Ik heb er naar gestreefd het zoo te schrijven dat het voor ieder leesbaar is. De noten zijn bestemd voor degenen die mijn uiteenzetting en gedachtengang aan de feiten zouden willen toetsen.
Er blijft ons echter nog veel te doen.
In de eerste plaats zou het wenschelijk zijn de brieven van en aan Montigny te verzamelen en te bundelen.
In de tweede plaats is het dringend noodig, dat er een critische samenvatting en studie wordt gemaakt van de oude Spaansche verhandelingen over de betrekkingen van Spanje en de Nederlanden.
In de derde plaats is een overzicht vereischt van de verspreid liggende gegevens over onze geschiedenis, voornamelijk van de tweede helft van de zestiende eeuw, in de verschillende Spaansche bronnenpublicaties.
In dit werk, en in andere boeken van mijn hand, heb ik daarvoor de bescheiden aanwijzingen gegeven. Die aanwijzingen zijn echter niet voldoende.
Ik hoop, dat de jonge geschiedkundigen het belang van deze taak voor het juist besef van den oorsprong en eerste ontluiking van ons vaderland als natie zullen beseffen, en het werk ter hand zullen willen nemen, dat tot nu veronachtzaamd is.
Het is me vergund geweest bij het gereedmaken van dit boek voor de pers gebruik te maken van het nog niet verschenen derde deel van de Correspondance française de Marguerite d'Autriche van dr. H.A. Enno van Gelder. Ik bedank hem en dr. C.D.J. Brandt, den secretaris van het Historisch Genootschap te Utrecht, voor hun welwillendheid.
J.B.
Augustus, 1941.