Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen(1770)–Johan Pieter Broeckhoff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio ****4v] [fol. ****4v] Op de dicht- en zedekundige bespiegelingen, van myen broederlyken neve den heer Johan Pieter Broeckhoff. ‘Hoe! kan een Geest met dichtvermogen, Met Kunst begaafd, en eêl vernuft, de onnutte Werkloosheid dan ook gedoogen, Waar onder vuige Domheid zuft? Neen! 't schandere verstand moet zulk een waan verdryven; Hoe zou myn Broeckhoff dan ook werkloos blyven, Schoon niet zo hoog de Poëzy, In onze Vaderstad geacht wordt, als aan 't Y?’ Zo dacht, zo sprak ik, toen ik hoorde Dat gy, myn allerwaardste Vriend! De Poëzy, die u zo vroeg bekoorde, Reeds achtte by u uitgediend: [Folio *****1r] [fol. *****1r] Vermits, wanneer ge zongt, ge uw Dichtbespiegelingen Moest meesten tyd voor Kunstlooze ooren zingen, En 't Onverstand, met trotsch gelaat, De Dichtkunst, die 't niet kent, het allereerst versmaadt. Maar neen! Gy door het vuur gedreven Der Poëzy, gy vat de Lier, En schets de Deugd en de Ondeugd naar het leven, In zangen vol van kracht en zwier. Gy leert den Mensch zyn plicht, in stichtende Tafreelen, Die 's Kenners oor en oog en harte streelen, Daar yder Beeldtenis hem toont Hoe de Ondeugd wordt gestraft, ende edle Deugd geloond De Deugd, door Kunstgeleerde trekken Van 't Dichtpenseel in al haar licht In al haar schoon zo luisterryk te ontdekken, En de Ondeugd, die haar heil en pligt Verwaarloost, zo gepast te stellen elk voor oogen Dat 's Leezers hart wordt tot de deugd bewogen, En de Ondeugd vliedt en schuwt haar aart; Dat is een Schildery de Kunstlauwrierkroon waard. [Folio *****1v] [fol. *****1v] Zo kunt ge ons stichten en vermaaken, Uw Zuivre taal doet Nederland, Dat Dichtkunst mint, naar uw gezangen haaken, Daar ge aan den Rhyn uw snaaren spant. Ga voort myn Boezemvriend! op zulk een wys te werken, Laat Neêrlands Zangehoor uw vermogen merken Zo wordt uw Kunst, gekweekt door vlyt, Met uwen Naam en roem de onsterflykheid gewyd! P.J. Entrop. Vorige Volgende