Stoute jongens en meisjes(1859)–Lambrecht van den Broek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Die lekt moet leeren. Papa van Zon schonk floor en jan, Een fraai gevormden ledenman, Geverwd met rood en geel en groen; De vent kon wondre kunsten doen En iedereen verbaasde er van. Maar beiden waren niet te vreên Met kijken naar die pop alleen. Zij dachten: iedre kleur is zoet; En de eene lekte aan arm of been En de andere aan den voet. Dat deden zij zoo dag aan dag En namen elk zoo 'n mislijk deel, Tot dat men 't rood en groen en geel, Hun op de lippen kleven zag. [pagina 17] [p. 17] 't Was of 't de kerel ook verdroot, Dat hij van geel en groen en rood, Zoo door twee knapen werd ontbloot; Want eenmaal toen zij bezig waren, (Ligt trokken zij toen aan de snaren, Der anders doode ledenpop.) Hief hij zijne armen dreigend op, Gaf jan een slag en floor een schop, Dat geen geringe schrik kon baren. Maar 't ergste was nog van de zaak 't Gevolg van zulk een dwazen smaak. Belette 't noodig spijs verteren; De docter kwam bij jan en floor Schreef dranken en schreef poeders voor En zei: ‘die lekken wil moet leeren.’ Vorige Volgende