Stoute jongens en meisjes(1859)–Lambrecht van den Broek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Luije toon. ‘Kom toontje, kom het bed nu uit. Gij hebt het gisteren zoo verbruid, 'k Wil van uw ondeugd weinig zeggen, Maar blijf nú in uw bed niet leggen, Toe! ga naar school en leer maar goed, Eer u de meester straffen moet’. Zoo sprak de moeder dag aan dag, Maar toon had eerbied noch ontzag Voor moeders liefde en moeders raad, Hij huilde en tierde langs de straat, Gaf niet om 's meesters straf of loon, Maar bleef de luije domme toon. En nu hij niet meer leeren kan. Is hij een ongelukkig man; Hij bedeld en is arm en oud, En word van ieder uitgejouwd; En loopt in lompen door de stad, Waar hij eens liefdrijke ouders had. Een ezel, och, gelooft het vrij! Gaat nog met hoogmoed hem voorbij En bulkt hem toe, met boos gebrom: ‘Ik ben niet lui al ben ik stom!’ Och kindertjes! gebruikt den tijd. Geluk is 't loon van deugd en vlijt. Vorige Volgende