De sysse-panne: Borgers in den estaminé
(1922)–Karel Broeckaert– Auteursrecht onbekend
[pagina V]
| |
[pagina VII]
| |
De uitschakeling van België door de Oorlog als verzoenend bemiddelaar tussen de twee grote Europese kulturen die elkander raken op zijn grondgebied - het was, luidde eenmaal de theorie van Pirenne, zijn histories bepaalde specifieke taak - heeft het Vlaamse intellekt op Vlaanderen gerepliëerd en er worden stemmen vernomen die vragen om een Geschiedenis van het Vlaamse Volk. Aan deze drang wil dit boek tegemoetkomen, maar van de overweging wordt uitgegaan, dat het wellicht het verstandigste is, onze wordingsgeschiedenis vooreerst niet te ver uit te halen en ons te beperken tot de tijd waaruit de tans levende generaties rechtstreeks voortgekomen zijn; het is ook nauw begrensd, waar het een soort van monografie is over de eerste jaren van het begin. Uit de aanvang van het Moderne Vlaanderen is hier een beeld van de eerste voltrekking van een antithese die sedert, langs een loodrechte lijn, alle lagen van het Vlaamse volk verdeelt: de tegenstelling van de wijsgerig-vrije en de kerkelik-gebonden gedachte. In de Franse tijd onder het Directoire is deze splitsing in wezen voldongen en van het standpunt uit van een Voltairiaanse bourgeoisie laat Broeckaert haar zien. Zijn werk weerspiegelt de Gentse toestanden, maar is uitgegroeid tot een synthese waarin het lokale moment vervloeit. | |
[pagina VIII]
| |
Het is een merkwaardig geval met Gent. De drie grote vernieuwende tijdstromingen die sedert Broeckaert achtereenvolgens door het politieke leven in Vlaanderen zijn gegaan, hebben telkens te Gent het eerst hun karakteristiekste en meest akute uiting gekregen: het Liberalisme, aan het slot van de achttiende eeuw censitair met Karel Broeckaert, in de jaren zestig van de vorige eeuw demokraties met Julius Vuylsteke; het Socialisme in de jaren tachtig met het syndikalisme en koöperativisme van Edward Anseele; het Vlaamse Nationalisme met de radikale geest uit Mac Leod's studentegenootschap Ter Waarheid, omtrent het midden van het tweede decennium onzer eeuw. Ook de engere Vlaamse taalbeweging, bleke weerschijn van de grote negentiendeeuwse nationaliteitsbewegingen, onthult er pregnant in de jaren veertig in het beleid van Jan Frans Willems haar fragmentaries wezen. Bij al deze richtingen is de Gentse faktor in haar ontwikkeling telkens beslissend voor de verdere gang. Door de jongste geschiedenis van Vlaanderen heen staat in het brandpunt van de geestelike strijd deze stoere vechtstad als een geestelik mikrokosmos. Het tijdsbeeld dat uit Broeckaert oprijst werd een halve eeuw na hem nagetekend, maar geplaatst in een eenzijdig licht, door Hendrik Conscience in zijn in konfessionalistiese geest geschreven populaire roman De Boerenkryg (1853). Bij Broeckaert valt het licht, naast op de geest van het land, op de geest der eeuw en men ziet de wisselwerking. De tijdskonjunktuur is de worsteling van de Europese koalitie tegen Frankrijk dat, waar het de volkeren de boodschap brengt der Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, tegelijk een kontinentale machtspolitiek voert. De veldtocht in de Oostenrijkse Nederlanden is in de zomer van 1794 begonnen. De legers der Konventie vallen onder Pichegru Vlaanderen binnen: op 4 Julie neemt hij | |
[pagina IX]
| |
Gent in. In Wallonië is intussen de beslissing gevallen, waar Jourdan te Fleurus op 26 Junie de Keizerliken verdreven heeft. De door de Rijngrens-idee beheerste veroveringspolitiek van Frankrijk leidt op 1 Oktober 1795 tot het dekreet van de Konventie waarbij ook Vlaanderen door de Franse Republiek geannekseerd wordt. Oostenrijk, dat zijn aanspraken niet laat varen, zet de oorlog voort onder het Directoire tot aan Campo Formio waar het de Nederlanden prijs geeft en de soevereiniteit op Frankrijk overgaat (17 Oktober 1797). Maar nog betekent dit geen vrede. Bij een bezetting door Frankrijk van Antwerpen en de Vlaamse kust legt Engeland zich niet neer. Op de onverzoenbare houding van Pitt is het antwoord een proklamatie van het Directoire waarin het voornemen wordt aangekondigd om te Londen zelf de vrede te gaan dikteren (21 November 1797), een projekt dat mislukken zou. Even weinig sukses hadden de Engelsen in Mei 1798 met een poging om bij Oostende te landen. In dezelfde maand Mei treedt Broeckaert terug; naar voren getreden was hij een maand na de anneksatie op de dag zelf van de formatie van het Directoire, aldus schrijvende in een periode die van de tragiek van Vlaanderens omstreden strategiese positie vervuld was. De godsdienstkwestie beheerst, onder een regime van scheiding van Kerk en Staat, de algemene politiek van het Directoire. In het licht van een brief van het Directoire aan generaal Bonaparte, van 15 Pluviose jaar V (Februarie 1797). geschreven bij de overwinningen van het Franse leger in Italië op een ogenblik dat het scheen alsof de Paus in de macht van de Franse Regering was, moet men deze politiek zien: ‘En portant son attention sur tous les obstacles qui s'opposent à l'affermissement de la constitution française, le Directoire exécutif a cru s'apercevoir que le culte romain était celui dont les ennemis de la liberté pouvaient faire d'ici longtemps le | |
[pagina X]
| |
plus dangereux usage. Vous êtes trop habitué à réfléchir, citoyen général, pour n'avoir pas senti tout aussi bien que nous que la religion romaine sera toujours l'ennemie irréconciliable de la république, d'abord par son essence, et en second lieu parce que ses ministres et ses sectateurs ne lui pardonneront jamais les coups qu'elle a portés à la fortune et au crédit des premiers, aux préjugés et aux habitudes des autres. Il est sans doute des moyens à employer dans l'intérieur pour anéantir insensiblement son influence, soit par des voies législatives, soit par des institutions qui effaceraient les anciennes impressions en leur substituant des impressions nouvelles plus analogues à l'ordre de choses actuel, plus conformes à la raison et à la saine morale. Mais il est un point non moins essentiel peut-être pour parvenir à ce but désiré: c'est de détruire, s'il est possible, le centre d'unité de l'Eglise romaine et c'est à vous, qui avez su réunir les qualités les plus distinguées du général à celles d'un politique éclairé, à réaliser ce voeu, si vous le jugez praticable’. Onder de middelen tot ontkristening waarvan de Regering gebruik maakt, staat de instelling van de dekadaire kultus vooraan en op deze civiele eredienst, met zijn dekadaire feesten en de verplichting niet te werken op de Dekadi, is op het gebied der binnenlandse politiek na de 18de Fructidor de inspanning der Regering voornamelik gekoncentreerd. Tegenover de antiklerikale politiek van het Directoire hadden de katholieken van meet af een taai verzet gesteld, dat met sukses bekroond werd bij de verkiezingen van Germinal jaar V (April 1797), die een moderantistiese overwinning waren en in de twee Raden een katholieke meerderheid tot stand brachten, waarvan Camille Jordan de welsprekende woordvoerder was. Om het opdringende ‘klerikale gevaar’ te keer te gaan nam het Directoire zijn toevlucht tot een Staatsgreep (18 Fructidor jaar V - 4 September 1797): | |
[pagina XI]
| |
hier bleek dat de antiklerikale politiek alleen met geweld gehandhaafd kon worden en van nu af werd zij op de scherpste wijze doorgevoerd. In Vlaanderen wordt in het anderhalve jaar dat de anneksatie van de verkiezingen van Germinal jaar V scheidt, de antigodsdienstige regeringspolitiek etapegewijze uitgewerkt, waarvan een bestendige telkens weer opnieuw aan het gisten gebrachte religieuze onrust het gevolg is. Achtereenvolgens worden op grond van het neutrale karakter van de openbare weg de processies verboden en de heiligebeelden van de hoeken der straten verwijderd (altans te Gent reeds in de aanvang); het Register van de Burgerlike Stand wordt ingevoerd en de wet op de echtscheiding wordt van kracht (Junie 1796); de kloosters worden gesupprimeerd en hun goederen als nationale goederen verkocht (September 1796); van de geestelikheid wordt de civieke eed geëist die in het bisdom Gent de twee derden der geesteliken weigeren af te leggen (Januarie 1797). Het heftigst antiklerikaal is de administratie van het Departement der Schelde, waar de kommissaris bij het centrale bestuur Dubosch (Van den Bossche, uit Watervliet), bekend om zijn diktatoriale allures, met harde hand regeert. Direkt tegen hem waren te Gent de verkiezingen van Germinal jaar V gericht en uitgevallen, en zoals hij zelf schreef, hadden zich hierbij met de katholieken verstaan degenen die destijds de hervormingen van Jozef II voorgestaan hadden; er zat in deze plaatselike koalitie een bepaald antiklerikale inslag die men leert kennen uit het werk van Broeckaert; en Broeckaert zelf die voor de antiklerikale zaak zekerder resultaten verwachtte van minder grove en meer geslepene methodes dan die van Dubosch, werd ten slotte naar alle schijn door hem gebroken gelijk de anderen na de 18de Fructidor. De godsdienstvervolging gaat na de Staatsgreep | |
[pagina XII]
| |
met rasse schreden haar hoogtepunt tegemoet: het is de inkubatieperiode van de Boerekrijg waartoe precies dertien maand later het afkondigen van de Konskriptie het sein zal geven (Oktober 1798). De formule van de eed wordt uitgebreid, de haat tegen het koningschap en de anarchie, de trouw aan de burgerrepubliek worden er in opgenomen. De eerste deportaties van eedweigerende priesters grijpen plaats. Op 9 Oktober 1797 wordt de aartsbisschop van Mechelen, Franckenberg, over de Rijn uit het land gezet. Verboden wordt het geestelik habijt in het openbaar te dragen. Het onderwijs wordt gelaïciseerd, de Roomse katechismus vervangen door een Katechismus van de Rechten van de Mens. De kruisen worden van de kerktorens gehaald: ‘ach’, laat Broeckaert een van zijn Borgers zuchten, ‘ach, konden ze ook maer de kruyssen uyt ons herte weren!’ Mystieke legenden ontluiken uit de boezem van het opgejaagde katholieke volk: witte bloemen ontspruiten mirakuleus op de graven der priesters die in de vervolging gestorven zijn. Te Gent worden de Rekollettekerk, de St. Pharaïldiskerk, de O.L.V.-Kerk op St. Pieters, benevens tal van kapellen gesloopt. Op 17 Januarie 1798 wordt de Municipaliteit afgezet, omdat zij had toegelaten dat de werkklok die de arbeiders naar het werk riep, niet op Zondag geluid werd. Terugblikkend op deze schrille tijd, schrijft in 1800 D'Herbouville, onder het Konsulaat prefekt der Twee Nethen: ‘En l'an V les bons citoyens se mirent en avant pour occuper les emplois; ils furent nommés et acceptèrent. Mais cet état ne dura pas longtemps; d'abord contrariés par le Directoire, les nouveaux élus furent renversés par le 18 Fructidor, et l'on mit en leur place les hommes les plus ineptes comme les plus déconsidérés. Incapables de faire le bien, ceux-ci firent le mal avec amplitude et délices: alors commencèrent la spoliation et le vanda- | |
[pagina XIII]
| |
lisme. Les monuments des arts disparurent, brisés ou volés par ceux qui voulaient les prendre. Les biens nationaux furent vendus à tout prix, sans ordre, sans discernement, parce que les administrateurs voyaient dans cette vente bien moins l'intérêt de la République que leur rétribution particulière. Les taxes arbitraires, les rôles provisoires, les commissaires spéciaux pompèrent la substance des habitants que les agents, les adjoints, les commissaires du Gouvernement, les juges, les juges de paix et jusqu'aux percepteurs dépouillaient tour à tour. Et dans le même temps nul ordre dans l'administration, nulle expédition dans les affaires, nulle équité dans les décisions. Alle rechtzekerheid houdt op na de 18de Fructidor. Bij de verkiezingen van Germinal jaar VI (Maart-April 1798) zijn te Gent voor Dubosch alle middelen goed om een herhaling van de uitslag van het vorige jaar te voorkomen; waarin hij slaagt, hierin gelukkiger dan de Regering te Parijs die de nederlaag lijdt en opnieuw door een Staatsgreep (22 Floreal - 11 Mei 1798) haar positie tracht te herstellen. Acht dagen na deze Staatsgreep verschijnt het weekblad van Broeckaert voor de laatste maal. De positie der pers was onhoudbaar geworden sedert de wet van 19 Fructidor jaar V, die haar onder toezicht plaatste van de politie die de uitgave kon verbieden van bladen waaraan de Regering aanstoot nam, en als strafbepaling deportatie behelsde: het diktatoriale regime van de 18de Fructidor liet geen vrijheid van drukpers toe. Van sociaal standpunt uit was de periode van het Directoire de aanvang van het grote tijdperk der Bourgeoisie. Deze burgerrepubliek steunde op de Grondwet van het jaar III (geproklameerd op 1 Vendemiaire jaar IV - 22 September 1795), waarvan de grondslag door Boissy d'Anglas, de rapporteur der kommissie, aldus geformu- | |
[pagina XIV]
| |
leerd werd: ‘Un pays gouverné par les propriétaires est dans l'ordre social; celui où les non-propriétaires gouvernent est dans l'état de nature. ‘Even stellig is de Gazette française bij de proklamatie: ‘Dans toutes les associations policées, les propriétaires seuls composent la société. Les autres ne sont que des prolétaires qui, rangés dans la classe des citoyens surnuméraires, attendent le moment qui puisse leur permettre d'acquérir une propriété. Ces principes, qui sont la base de tous les corps politiques existant actuellement sur la terre, ont été entièrement méconnus parmi nous depuis cinq ans. On n'a cessé depuis cette époque de persécuter les propriétaires, et il n'est pas d'efforts qu'on n'ait faits pour mettre les sans-culottes à leur place’. Een nieuwe poging om dit burgerregime omver te werpen zou niet uitblijven: de samenzwering van Babeuf. Uit het beginsel der gelijkheid ontwikkelde Babeuf zijn radikaal-socialistiese kommunistiese theorieën die een samenvatting zijn van het socialistiese denken in het Frankrijk der achttiende eeuw en der Revolutie. De samenzweerders werden verraden en het komplot werd in de kiem gesmoord. Babeuf werd op 21 Floreal jaar IV (10 Mei 1796) gearresteerd en op 8 Prairial jaar V (27 Mei 1797) liet hij het leven op de guillotine.Ga naar voetnoot(*)
Deze Voorrede wordt door een algemene Inleiding tot Broeckaert gevolgd, die aan de keuze uit zijn Geschriften | |
[pagina XV]
| |
voorafgaat; waar deze inleiding verdeeld moest worden over de eerste twee delen, is het zo uitgevallen dat bijv. de personalia pas in het tweede komen, maar in de eerste negen hoofdstukjes die hier reeds gaan, is gepoogd van de hoofdzaak een denkbeeld te geven, van de representatieve betekenis die Broeckaert heeft voor de ontwikkeling van het geestelike leven in Vlaanderen. Gaarne en dankbaar vermeld ik de vele verplichtingen die ik in verband met deze uitgave heb jegens de heren R. van den Berghe, ere-bibliothekaris van de Universiteitsbibliotheek te Gent, Lode Baekelmans en Eugène de Bock te Antwerpen, Prof. Dr. P. Geyl te Londen, Dr. J.O. de Gruyter te Gent, Victor de Meyere te Antwerpen, Wies Moens te Dendermonde, Paul Verbruggen, Herman Vos en Dr. K. van de Werke te Antwerpen, die, waar ik zelf aan mijn studiecel ben gekluisterd, geholpen hebben met een hulpvaardigheid zonder welke Broeckaert er vooreerst niet zou gekomen zijn. Ook een woord van dank aan de Seven Sinjoren die op de meest onbekrompen wijze deze uitgave mogelik hebben gemaakt.
Antwerpen 1 Julie 1922. A.J. |
|