Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel C
(1920)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend
[pagina 48]
| |
Ja, ik mis u, van het morgen-
Licht hier door mijn venster straalt,
Tot de dag weer, - ach zo droevig,
Is ter kimme neergedaald.
Waar ik ook al rond mag dolen,
Blijft uw beelt'nis steeds bij mij,
En bij al mijn leed en zorgen
Zweeft gij troostend aan mijn zij.
Ach! hoe zwaar toch viel mij 't scheiden
Toen gij van mij heen moest gaan,
En na vijf en veertig jaren
Ik verlaten hier moest staan.
Kan ik ooit de zorg vergeten,
Die gij voor mijn welzijn hadt,
En waarvoor ge eigen pijnen,
Eigen lijden zelfs vergat?
Neen! ik kan u niet vergeten,
En mijn wens blijft elke dag,
Dat ik spoedig aan uw zijde
In het graf ook rusten mag.
Dat ik 't leven met zijn zorgen,
Met zijn droefheid, leed en strijd
Spoedig ook maar mag verruilen
Voor de stille eeuwigheid.
Nov. 1915.
|
|