Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel C(1920)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Matabele Thompson. (En De Afrikaanders Smuts en Louw). Welke laffe Afrikaanders Zijn toch Dokter Smuts en Louw! Om zo stil en onverdroten t' Horen, hoe hun landgenoten, 't Volk waaruit zij zijn gesproten, Word' vernederd, uitgefloten Door het laffe Jingo-grauw. Vastgekluisterd op hun stoelen, Zat het daar, dat lieve paar, Met hun dicht gesloten muilen, Evenals twee droeve uilen, Die hun eigen nest bevuilen, En voor 't daglicht weg gaan schuilen, Roerloos, slaap'rig bij elkaar. [pagina 9] [p. 9] Lafaards!... gans de naam onwaardig Van hun edel voorgeslacht, Laten zij met slijk zich kronen, Laten zij zich bloedig honen, Zonder aan die boel te tonen, Dat nog moed in 't hart blijft wonen Van het Volk door hen veracht. Wie is Matabele Thompson?... Waar toch komt die man vandaan?... Is hij soms ook een dier helden, Die ou Lobengula kwelden, In zijn land hem wetten stelden, Hem beroofden van zijn velden, En toen wreed hem deên verslaan?... Wat toch weet die Jingo-schreeuwer Van ons, Afrikaanders af?... Dat hij zo zijn gal durft braken, Ons voor lafaards uit dorst maken!... Omdat wij in slechte zaken, Niet zijn afgod na gaan kwaken, Noch ons buigen voor zijn staf!... Als te schreeuwen en te razen, Het bewijs is van een held, Zal die dapp're Jingo-preker, Alias, die kluitjes-spreker, Ook een held zijn, die voorzeker Op zal treden als een wreker Van zijn Natie, in het veld. Maar men moet het mij vergeven, Als ik daaraan twijflen mag: Zulke schreeuwers, zulke mallen, Die zo luid hun moed uit schallen, - Veilig bij hun duizendtallen, - Zijn gewoonlik 't bangst van allen, Als het uur komt van de slag. [pagina 10] [p. 10] Als er, - wat de Heer verhoede! - Oorlog in ons land ooit komt, Door het woelen en het razen Van die echte pochersbazen, Wil ik wedden, dat die dwazen, Op de loop gaan net als hazen, Voordat nog de hond maar bromt. Want die schreeuwers en die dwazen, Zijn voor eigen huid te bang; Daarvoor zullen zij wel waken, Dat geen kogel hen zal raken. Neen!... het doel waarnaar zij haken Is, om 't water vuil te maken, En dan daarin vis te vang'. Vorige Volgende