Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel C(1920)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Op de dood van L. Wepener. Kommandant in het Vrijstaatse leger. Dapp're Wepener is gevallen, Onvergeet'lik is de slag, Trouwe Held van 's Vrijstaats vlag, Die om deugd, om moed en kracht, Wordt ook tans betreurd door allen. Als kristen in zijn hart, als held in al zijn daden, Als steunpunt voor de staat, werd hij met roem beladen, Wordt om zijn vroege dood, door iedereen betreurd, En met penseel en pen, vergetelheid ontscheurd. Moed ontzonk zijn tochtgenoten, Toen die onversaagde held Onder 't woeste krijgsgeweld, Bij de doden werd geteld, Die daar lagen op het veld, Door een kogel wreed doorschoten. Aan de voet der hoge krans, die de bergtop steil omgeeft, En in de Kaffertaal, de naam van Thaba Bosigo heeft, - Daar, daar viel die held ter neder, daar ontvlood zijn geest aan 't stof, Daar werd ook zijn roem bezegeld voor het nageslacht, met lof. ‘Voorwaarts broeders, zonder vrezen Op de wrede Kaffer aan Laat uw moed u niet ontgaan. Bij het zien dier steile paân. Toont dat gij hen kunt verslaan, Als uw vaad'ren deên voor dezen.’ [pagina 2] [p. 2] Zo sprak onze dapp're held, ook met de dood voor ogen, En klom de bergkrans op, hoe ook de kogels vlogen, Hoe assegaai en pijl ook snorden om hem heen, Hij kende gene vrees, en deed zijn plicht alleen. Voorwaarts trok die held der dapp'ren, Aan het hoofd van zijnen stoet, En 't roofzuchtige gebroed, Vuige lafaards zonder moed, Vluchtten toen met alle spoed, Waar hij 's Vrijstaats vaan liet wapp'ren. Dan.... ach! wie kent het lot dat staag de mens bedreigt! Toen dicht bij 's vijands wal de held ternederzijgt, Getroffen door het lood, viel Wepener daar ter neer En weldra klonk 't geroep: onz' hoofdman is niet meer! O! hoe schrikk'lik was die tijding, Dapp're Wepener is gedood, 's Vijands onverbidd'lik lood, Trof de held, zo goed als groot, Doch zijn roem, het heeft geen nood, Strekk' zijn nakroost tot verblijding. Niet in 't vluchten voor de vijand, maar in 't hevigst oorlogsvuur, Heeft de Held zijn roem vereeuwigd in het smartlik stervensuur. Vlecht zijn roem dan lauwerkronen, volgt zijn edel streven na, Dat het u ten voorbeeld strekke, zonen van Zuid-Afrika. April 1866. Vorige Volgende