Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel A(1916)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Wie zal het zijn? Regelen geschreven na de Begrafenis van ‘Onze Jan’. Wij hebben onz' Leider te grave gebracht En weenden te zaam met elkaar, En legden onz' kransen, met achting voor hem Te zamen daar neer op de baar. Wij prezen zijn liefde voor Volk en voor Land En zijn strijd van zo menige jaar, Voor het recht onzer taal, en de eenheid, de band Die ons sterk kon doen zijn met elkaar. Maar God nam hem weg in het heetst van de strijd, Waarom? dat weet Hij slechts alleen. Na de dag komt de nacht, die met donkerheid dekt En ons dwalende voorwaarts doet treên. Ach! de Herder is weg, en de kudde die dwaalt; Wijl het woudgediert huilt om hen heen. Zij zoeken naar troost, maar de Herder, zo trouw, Die hen hoedde, is eeuwig nu heen. [pagina 84] [p. 84] En nu, o mijn Volk! mijn arm klein Volk! Zijt gij van uw Leider beroofd, Zijn mond is gesloten, die raad u steeds gaf, En dat heldere brein is verdoofd. Wie zal in zijn plaats door de wijde woestijn Uw Raadsman in droefheid en pijn, Uw Mozes! wanneer gij de weg niet meer weet, Uw Leider naar Kanaän zijn? Vorige Volgende