Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermdIn 1886, het sterfjaar van Busken Huet, correspondeerde deze over zijn bijdragen nog wel met Smit Kleine, die toen lid van de redactie was. Op 5 januari schreef hij hem: ‘Ik heb een stukje in bewerking, handelend over Huf van Buren's Oom Frederik en Laatste der Arkels en over Alphonse Daudet's Tartarin sur les Alpes. Meld mij svp. per omgaande of U dat gebruiken kunt voor Uw nummer van 1 Februarij. In dat geval zal ik U binnen weinige dagen de kopij zenden’. Op 16 april heet het: ‘Voor het Mei-nummer van Nederland zou ik U kunnen helpen aan eene aankondiging van Zola's OEuvre, zes of acht bladzijden. Voor het Junijnummer aan een stukje over Von Scheffel, van wat meer omvang’. (Letterkundig Museum). Alle genoemde bijdragen zijn in Huets krant verschenen: in het nummer van 12 februari die over Daudet, in de nummers van 26 februari en 6 maart die over Huf van Buren, in het nummer van 15 Mei die over Zola en ten slotte het stuk Joseph Victor van Scheffel. 1826-1886, in de nummers van 10, 11, 12, 16 en 17 juni. Men vindt van deze stukken in Nederland jg. 1886 alleen het eerstgenoemde. Het februarinummer opent met een artikel Nieuwe boeken, waarin Huet achtereenvolgens de twee romans van Huf van Buren en het werkje van | |
[pagina 216]
| |
[pagina 217]
| |
Alphonse Daudet bespreekt (I, blz. 125-144). Op 27 april schreef Huet aan den secretaris der redactie, dat zijn studie over Josef Victor Scheffel te uitgebreid zou worden voor Nederland en dat hij deze bestemd had voor De Gids (Jan ten Brink in zijn herdenkingsartikel voor Huet in Nederland, jg. 1886, II, blz. 141). Het stuk is opgenomen in De Gids 1886, II, blz. 425-453 met een noot van de redactie: ‘Met de pen in de hand werd Conrad Busken Huet den 1sten Mei door den dood verrast. Op zijn schrijftafel lag het laatste gedeelte van dit opstel over Von Scheffel, dat hij voor de Gids bestemd en den vorigen dag voltooid had’. | |
256Leiden, 16 Mei 90 Amice! Door een toeval zeker heb ik tot heden mijn nummer van ‘Nederland’ No 5 (Mei) niet ontvangen. Mag ik u beleefd verzoeken mij ook dit nummer te doen toekomen. Ik had gaarne mijne collectie compleet. Bovendien, ik heb met Mr. v. L.Ga naar voetnoot328 afgesproken, een studie over moderne Fransche Letteren voor Nederland te schrijven en ik doe mijn uiterste best, dat het dit maal een flink stuk zal zijn.Ga naar voetnoot329 Gij zult het wel zien! Verplicht mij, is het mogelijk, met nog een exemplaar van het register. Ik heb bij den schoonmaak mijn exemplaar kwijt geraakt, en ik stel er zeer veel belang in! Voor onze letterkundige geschiedenis heeft het waarde. Met vriendschappelijke groeten Steeds
|
|